Benodigdheden: Een sleutelbos (bijvoorbeeld van de leerkracht).
Het spelen van dit spel kan zowel in het klaslokaal als in het gymlokaal.
Klaslokaal: De sleutelbos wordt door de leerkracht op een tafel van een leerling gelegd, die daardoor ook meteen de ‘sleutelbewaarder’ is. Deze houdt zijn/haar ogen dicht en de oren open. Andere leerlingen mogen hierna proberen om de sleutelbos te “stelen”, zonder hierbij geluid te maken. Als de sleutelbewaarder de sleutels geluid hoort maken, roept deze “SLEUTELDIEF!” De dief is betrapt en het spel begint opnieuw. Lukt het een dief om de sleutels te stelen en is hij weer terug op zijn stoel, dan wordt deze dief de nieuwe ‘sleutelbewaarder’.
Gymlokaal: Dezelfde opzet als hierboven, maar laat de leerlingen in een kring zitten. De ‘sleutelbewaarder’ gaat in het midden zitten met de sleutelbos achter zich. Laat een spelleider één van de andere leerlingen aanwijzen, deze pakt de sleutelbos zo zacht mogelijk op en neemt die mee naar de eigen plek. Daar kan er op de sleutelbos gezeten worden of verstopt worden achter de rug. De spelleider geeft aan wanneer de ‘sleutelbewaarder’ weer mag kijken. Waar zit de sleuteldief?
Aanvulling peuters, groep 1-2
Benodigdheden: Een sleutelbos en een blinddoek
Het ogen dichtdoen is voor peuters en kleuters soms wat moeilijk. Als er kinderen zijn die geen blinddoek om willen, kunt u tegenover het kind gaan zitten en zeggen dat het naar u moet blijven kijken. Als het kind toch wil omkijken, houdt u zachtjes de wangen tegen en zegt: “Let op of je de sleutels hoort”. In plaats van ‘Sleuteldief’ kan het kind ook zeggen: “STOP!”.