Benodigdheden: geen.
De leerkracht wijst één kind aan die naar de gang gaat. De klas spreekt af wat ‘verpunzelen’ moet gaan betekenen: als het maar een werkwoord is. Dus dat kan zijn: lopen, zwemmen, voetballen, tekenen, reizen enz. Roep het kind van de gang en hij/zij moet door middel van het stellen van vragen achter de betekenis van ‘verpunzelen’ komen.
Tip: stel een maximum aantal vragen voor wanneer het te makkelijk is of te lang duurt.
Dit spel is getipt door: Mieke van der Beek, Montessorischool in Castricum