Benodigdheden: papier en pen.
De leerkracht neemt een bekend persoon in gedachten (personeel op school of van tv uit de sport – of muziekwereld). De naam wordt opgeschreven zonder dat de kinderen dat kunnen zien. De kinderen mogen om de beurt een vraag stellen, die alleen met ja of nee beantwoord mag worden.
Aanvullingen voor peuters, groep 1-2
Alle kinderen gaan op hun stoel staan (dat vinden de kinderen al heel leuk). Neem een willekeurig kind in gedachten. Dan begin je: “Het kind dat ik in gedachten heb, heeft geen rode broek aan”. Alle kinderen met een rode broek gaan zitten. En zo ga je verder, totdat het kind dat je in gedachten hebt op stoel blijft staan en de rest zit. Je kan het hebben over de kleding, schoenen, jas, haren, broertjes/zusjes, leeftijd, de eerste letter van hun naam, etc.