Al 45 jaar is Cito een begrip in ons land. Grondlegger professor Adriaan de Groot (1914-2006) stelde de manier waarop scholen beslissingen namen over leerlingen ter discussie. Dat gebeurde destijds veelal op basis van hun sociaaleconomische achtergrond. Doel van De Groot was het tegengaan van willekeur in het onderwijs door het ontwikkelen van gestandaardiseerde en genormeerde toetsen en daarmee de prestaties van leerlingen objectief weer te geven. En dat doel staat nog steeds als een huis: goed en eerlijk toetsen en beoordelen. “De drijfveer van onze oprichter zit in onze genen.”
Veel Nederlanders kennen Cito van de Eindtoets Basisonderwijs. Op de meeste basisscholen wordt ook het leerlingvolgsysteem (LVS) van Cito gehanteerd. Reden genoeg om Cito in deze Egoscoop aan het woord te laten. We spraken met Jacqueline Visser, marktgroepmanager basisonderwijs bij Cito. In deze functie is zij eindverantwoordelijk voor alle toetsen voor het basisonderwijs.
– Download dit artikel als pdf. –
Hoe gaan jullie om met de verantwoordelijkheid die de uitslag van de eindtoets met zich meebrengt? Wat bijvoorbeeld als een kind door een lage score op een te laag niveau van voortgezet onderwijs (VO) terecht komt?
De eindtoets is bedoeld als tweede onafhankelijke gegeven, naast het schooladvies van de basisschool. Wij benadrukken dit ook door aan te geven dat de score op de eindtoets niet de enige basis mag zijn voor toelating tot een brugklastype. De basisschool zal in zijn advies ook andere zaken meewegen, zoals motivatie en leerwerkhouding. Om dat principe te ondersteunen, vermelden we op het leerlingenrapport de kans op succes bij alle brugklastypes. Een kind kan altijd op meerdere brugklastypes op zijn plek zijn, wij geven aan hoe groot de kans op succes op welke niveau is. De basisschool kan die informatie combineren met het eigen beeld van een kind om tot het definitieve advies te komen. In 85% van de gevallen worden leerlingen geplaatst in de best passende brugklas; 10% wordt hoger geplaatst, 5% lager, hetgeen laat zien dat scholen de uitslag gebruiken zoals bedoeld.
Er zijn scholen die hun leerlingen als het ware klaarstomen voor de eindtoets om maar niet als een onvoldoende presterende school te boek te staan. Ook schieten citotrainingbureaus als paddenstoelen uit de grond. Hoe kijken jullie aan tegen deze wijze van omgaan met de toetsen?
Omdat de eindtoets ieder jaar nieuw is, kennen ook de mensen die de leerlingen trainen de opgaven van de toets niet. De vraag is dan of je acht jaar wel kan bijspijkeren, maar bovenal: wat heeft een leerling er uiteindelijk aan?
Door leerlingen te trainen, wordt het doel voorbijgeschoten. Een toets heeft zijn waarde zolang je ‘m gebruikt zoals bedoeld. Als er andere functies aan worden opgehangen, bijvoorbeeld het al dan niet toekennen van geld, werk je het trainen voor een toets in de hand.
Sommige scholen voor VO gebruiken de uitslag van de eindtoets als een toelatingscriterium. Hiervoor is de toets niet bedoeld. De uitslag wordt op die manier te strikt gebruikt omdat om elke toetsuitslag een betrouwbaarheidsmarge zit. In 85% van de gevallen komt het advies van school overeen met dat van Cito. Bij 15% van de leerlingen niet. Dan is het belangrijk dat er wordt nagegaan waarom het advies afwijkend is.
De waarde van eindtoets wordt in mijn ogen weleens overschat. De eindtoets is een tweede, onafhankelijke gegeven gebaseerd op de schoolvorderingen op de gebieden rekenen, taal en studievaardigheden. Dat is namelijk wat we meten. Andere dingen meten we niet, zoals de motivatie en de werkhouding van een leerling. De school heeft deze kennis over hun leerlingen wél in huis en zal deze gegevens betrekken bij hun schooladvies.
Wat is de achterliggende gedachte achter de huidige ontwikkeling om het afnamemoment van de eindtoets te verplaatsen naar april/mei?
Het idee van het verplaatsen van de eindtoets komt niet van ons. Dit is een voorstel van het kabinet. Dit jaar vindt de eindtoets nog gewoon in februari plaats. Het kabinet wil een landelijk toets en wil deze een minder prominente plek geven.
Er zou ook splitsing in niveau komen?
Het is een misverstand dat er een splitsing zou komen. Al sinds 2004 is er de niveautoets. Cito heeft deze toets destijds ontwikkeld zodat ook zwakkere leerlingen een eindtoets kunnen maken en daarmee ook objectief beoordeeld kunnen worden. In de media lezen we dat leerlingen op deze manier zouden worden ‘voorgesorteerd’. Als dat waar zou zijn, zou dat nu ook al moeten plaatsvinden.
Wat is het verschil tussen de toetsen van het LVS en de eindtoets?
Het doel LVS is anders dan het doel van de eindtoets. Het doel van de toetsen in het LVS is het volgen van de ontwikkeling van leerlingen op specifieke vaardigheden zodat leerkrachten het onderwijsaanbod kunnen afstemmen op het niveau van de leerlingen. Bij de eindtoets is het doel het geven van een onafhankelijk advies voor best passende vorm van voortgezet onderwijs. Daarom wijkt de inhoud van de eindtoets ook deels af van de inhoud van de toetsen van het LVS. In de eindtoets is bijvoorbeeld geen technisch lezen opgenomen. Dit onderdeel wordt door de meeste leerlingen in groep 8 al lang beheerst en is dan ook geen goede voorspeller voor succes in het VO.
Hoe wordt een toets gemaakt?
Allereerst wordt het doel van de toets bepaald. Denk daarbij aan een advies of het vaststellen van de vaardigheid op een bepaald gebied in een bepaalde groep. Vervolgens wordt er besloten wat er in de toets moet zitten. Een constructiegroep maakt de opgaven op aanwijzingen van Cito. Zo’n constructiegroep bestaat uit mensen uit ‘het veld’ zoals leerkrachten en IB’ers. Vervolgens vindt er een screening plaats waarin wordt bepaald of de vragen eenduidig en te beantwoorden zijn. Daarna worden de opgaven aan leerlingen voorgelegd, zodat er kan worden vastgesteld of de leerlingen de vragen interpreteren zoals ze bedoeld zijn. Ook wordt bepaald of de moeilijkheidsgraad goed is. Dan blijven er opgaven over – soms niet meer dan de helft van het oorspronkelijke aantal – en hiermee wordt de toets samengesteld. Tot slot vindt er normeringsonderzoek plaats, waarin onder andere de niveaus I tot en met V (voorheen was dit A tot en met E) worden bepaald.
Vanuit welke intentie wordt er binnen Cito gedacht en toetsen ontwikkeld? Welke invloed hoopt Cito te hebben op het onderwijs?
We willen de mogelijkheden van kinderen in kaart brengen, met als doel dat ze zich zo goed mogelijk verder kunnen ontwikkelen. De toetsen, die veelal schoolse vaardigheden betreffen, geven objectieve informatie over de prestaties van leerlingen. Op basis daarvan kunnen leerkrachten eerlijke beslissingen nemen, die niet gekleurd worden door bijvoorbeeld de sociaal-economische achtergrond van kinderen. Daardoor krijgen alle kinderen de kans zich maximaal te ontwikkelen. De drijfveer van de oprichter is in die zin nog steeds aanwezig. De genen van Cito zitten in mijn collega’s en in mij.
Wat vinden jullie van het ontwikkelen van een toets die bijvoorbeeld meet hoe creatief kinderen zijn, hoe goed ze kritisch kunnen denken en hoe het gesteld is met hun probleemoplossend vermogen? Zijn dit geen vaardigheden die heel belangrijk zullen zijn in de toekomst?
De vraag is wat je met gestandaardiseerde ´papier en pen´toetsen kunt doen en wat niet. Creativiteit en kritisch denken zijn voorbeelden van vaardigheden die moeilijk meetbaar zijn via een toets. Daarvoor zijn andere instrumenten nodig. Zo zijn we momenteel bezig om een observatie-instrument voor motorische vaardigheden voor kleuters te ontwikkelen. En voor de zeer moeilijk lerende kinderen (ZML) hebben we toetsactiviteiten ontwikkeld die aansluiten bij die specifieke doelgroep.
Wat doen jullie om de prestatiedruk bij leerlingen te verlagen?
In de handleiding geven we advies aan de leerkrachten hierover. Het opvallende is dat er bij kleuters helemaal geen sprake is van prestatiedruk. Zij zien het als een leuk ‘werkje’. De stress wordt opgebouwd door de omgeving. Belangrijk is dat ouders en leerkrachten ontspannen met de toetsen omgaan. Creëer geen examensfeer. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: “Je hebt acht jaar lang heel veel geleerd, laat maar eens zien wat je kunt.”
En de weerstand bij leraren, wat doen jullie hieraan?
In de presentaties en workshops die we geven, geven we aan waarvoor toetsen wél en waarvoor ze niet gebruikt kunnen worden. Naar onze mening maken de toetsen het beeld dat leerkrachten hebben van hun leerlingen compleet, samen met bijvoorbeeld de dagelijkse observaties en de methodegebonden toetsen. Daarnaast doen wij onze uiterste best om heel trouw blijven aan dat wat we te doen hebben en dat is goede toetsen maken.
Hoe zorgen jullie ervoor dat de toetsen op de juiste manier gebruikt worden?
Wat wij doen is toetsen op tijd herzien, zodat je als leerkracht weet wat de kinderen inhoudelijk kunnen in plaats van dat ze aantonen dat ze de toets goed kunnen maken. Dit is namelijk het risico na verloop van tijd als leerkrachten en scholen al langer met dezelfde toetsen werken. Ook zorgen we voor een duidelijke instructie voor leraren waarin we hen adviseren om zich als een onderzoeker op te stellen en dit betekent: de leerlingen niet helpen bij het maken van een toets en ook niet oefenen met een toets!
Ook met voorlichting en trainingen op scholen en het scholen van de schoolbegeleidingsdienst, hopen we dat leraren de toetsen kunnen afnemen en interpreteren zoals bedoeld. Wij werken met steeds meer PABO’s samen om studenten goed om te leren gaan met toetsen. We willen dat leraren in opleiding weten wat het doel is van toetsen en hoe zij een toets dienen te gebruiken, daarmee zit het goed vanaf de basis.
Anne van Hees
Coach en trainer
Anne@hulpbijadhd.nl
Voor meer informatie zie: www.cito.nl
Dit artikel is afkomstig uit Egoscoop themanummer Toetsen (jaargang 17, nummer 2, 2013). Dit volledige themanummer is te bestellen op aanvraag. Voor meer informatie over het tijdschrift Egoscoop of om abonnee te worden kijk op: www.egoscoop.nl.