leestijd:

 

In Grip op competenties beschrijft prof. Ferre Laevers samen met co-auteur Wilma van Esch in een voor hen kenmerkende mix van theorie en praktische voorbeelden de tien domeinen waarbinnen mensen zich ontwikkelen. De bril die zij aanreiken, toont niet alleen de onderwerpen die je moet ‘beheersen’ en ‘de kennis en de vaardigheden’ die daarbij horen, maar ook wat iemand een expert maakt in een bepaald domein. En vooral waartoe je ‘didactische arrangement’ uiteindelijk moet leiden, als je de ontwikkeling van kinderen ten volle wilt ondersteunen en stimuleren.

De kindportretten in dit boek zijn indringende verhalen, stuk voor stuk. In elk verhaal gaat een wereld open. Elk van de portretten roept het unieke op van een persoon-in-ontwikkeling. Van kinderen die hun kracht tonen, maar ook van hun worsteling met de uitdagingen die eigen zijn aan ‘leven’. Wat we in de verhalen zien, staat haaks op het deficit-model. Je blijft verrijkt achter na de lezing, met inzichten die het competentieverhaal bevestigen, maar ook overstijgen.

Hierbij geven we je een kindportret cadeau:

Chazia

7 jr 5 mnd
2e leerjaar (groep 4)

Chazia is welbespraakt. Ze heeft een rijke woordenschat en praat graag en veel. Ze is geboren in Nederland en woont sinds drie jaar in België. Thuis spreekt ze Marokkaans en Nederlands. Haar oudere broer en zus zitten al op het voortgezet/secundair onderwijs en één zus zit in het 4e leerjaar (groep 6). Chazia heeft een vanzelfsprekende leiderschapsrol in de groep. Het liefst zou zij leraar worden. ‘Of eigenlijk eerst dokter. Want dat verdient goed. En als je dan veel verdiend hebt, kun je leraar worden. Want het is fijn om kindjes wat te leren.’

Observaties

Het gesprek dat ik met Chazia heb*, valt geen moment stil. Vol trots en met een rijke woordenschat legt ze uit welke ruimtes van de school waarvoor bedoeld zijn, wat het verschil is tussen het Nederlandse en het Belgische onderwijssysteem, hoe haar familie in elkaar zit, waar in Europa neefjes, nichtjes, ooms en tantes wonen en welke taal zij spreken. Ze spreekt zeer gedetailleerd en associatief over de projecten en activiteiten op school en wie welke rol daarin had. Ze vertelt ook waartoe het project diende. Bij het project over plattegronden bijvoorbeeld benoemt Chazia direct voor wie plattegronden nodig en functioneel zijn en waarom het goed is om ze te leren maken.

Tijdens de instructie vraagt de leraar aan de kinderen aan te geven op welk niveau ze een opdracht willen gaan doen. Chazia kiest voor het eenvoudigste niveau. Wanneer de juf haar wenkbrauw optrekt, kiest ze alsnog voor het hoogste niveau. Wanneer ik later aan haar vraag waarom ze eerst het laagste niveau koos, zegt ze dat ze heel graag met haar vriendin wilde samenwerken. ‘En die kan alleen maar op drakenniveau werken. Maar ik moet natuurlijk kiezen wat goed voor mij is’, zegt ze erachteraan. ‘Je moet niet voor vriendjes kiezen, maar op je eigen niveau werken.’

Wanneer ze start met haar werk is ze nauwelijks betrokken. Ze volgt de leraar op de voet met haar blik, luistert naar vragen van andere kinderen en praat voortdurend mee. Ook vraagt ze bij iedere nieuwe opdracht om bevestiging van de leraar, ook als deze in gesprek is met andere kinderen. Soms roept ze wel vier keer: ‘Juffrouw, juffrouw!’ Zonder op te kijken van haar werk. Ook praat ze met andere kinderen: ‘Moeten we dit maken?’ ‘Heb jij dat ook zo gemaakt?’ ‘Dat kan niet, dat jij dat al af hebt!’

De leraar benoemt wisselend kinderen als hulpjuf of hulpmeester. Chazia is dol op die taak. Wanneer zij het niet is, stuurt ze de hulpjuf bij: ‘Je moet nu naar Omer, zij heeft iets niet begrepen.’ Tegen een vriendin met wie ze werkt, zegt ze: ‘Wij hebben dit al gedaan in de klas, maar dit is te moeilijk voor jou, hè?’ Wanneer Efza tijdens het werk begint te huilen, staat Chazia op en zegt hardop: ‘Wat is dat daar? Ik ga die helpen.’ Chazia is enorm zorgzaam voor andere kinderen. Sommigen voelen zich daar heel goed bij, maar Chazia heeft niet altijd door dat andere kinderen het daar moeilijk mee hebben. Ze hebben ook moeite met de door haar gekozen vorm: ‘Jij spreekt niet erg goed, hè Bilal? Vind je dat normaal?’ De kinderen spreken zich niet uit tegen Chazia, maar tegen de leraar. Wanneer Chazia terugkrijgt van de juf hoe dit bij kinderen binnenkomt, barst ze in huilen uit.

In de bus op weg naar huis gaat het regelmatig mis. Volgens de juf in de bus komt Chazia vaak kattig en gemeen uit de hoek. Ze wil de indeling bepalen, wil de minder slimme kinderen achterin bij elkaar zetten en de slimmere kinderen voorin. De juf in de bus tolereert dat niet. Op een dag krijgt een jarig kind veel aandacht in de bus. Chazia keert zich af, draait met haar ogen en zegt: ‘Ik wil hier niets mee te maken hebben.’

Chazia is breed geïnteresseerd en onthoudt veel. Ze ziet processen van anderen, onthoudt, verbindt. Bij vrije keuze kiest Chazia bij voorkeur voor samenwerken, samen doen. Bij een keur aan activiteiten kan zij kiezen voor het maken van een kleurplaat. Tijdens het kleuren praat ze honderduit. Op een terloops werkmoment vraagt zij haar vriendinnetje: ‘Weet jij de namen van de mannen van de juffen van de school?’ Als het vriendinnetje verbaasd opkijkt en nee zegt, noemt Chazia moeiteloos alle juffen én de namen van hun partners. En kleurt verder.

Op de vraag wat zij écht moeilijk vindt, geeft ze aan dat dat de toetsmomenten zijn. ‘Soms weet ik het niet. Dan doet mijn hoofd niet fijn en kijk ik naar het jongetje naast me. Dan zou ik het liefst spieken, maar dat mag natuurlijk niet en dat wil ik ook niet. En dan ga ik het toch aankruisen. Maar ik wil niet graag fouten maken.’

Duiding vanuit competenties

Chazia is in alle opzichten een heel competent kind te noemen. Haar algemene en cognitieve ontwikkeling is hoog op nagenoeg alle gebieden. Haar algemene ontwikkeling is breed. Ze vertelt graag, beeldend en met een rijke woordenschat. Theatraal, humoristisch en illustratief. Tijdens het vertellen associeert ze er rijkelijk op los en stapt ze moeiteloos van het ene verhaal over op het andere. Chazia heeft een grote opmerkingsgave, heeft veel oog voor details en voor interacties en inzicht in processen. Op haar 7-jarige leeftijd begrijpt zij al opmerkelijk veel van de maatschappelijke wereld. De ingewikkelde familieverhoudingen, topografie, taalbarrières, maatschappelijke ambities en belemmeringen. Ze onthoudt, verbindt en doorziet op een bijzonder knappe wijze.

Ook haar logisch-wiskundig denken is goed ontwikkeld. Uit Chazia’s verhalen blijkt een groot abstractievermogen. Ze ziet wetmatigheden en kan makkelijk ordenen in relaties, tijd en hoeveelheden.

Chazia pikt nieuwe stof moeiteloos op. Ogenschijnlijk lijkt ze daarbij veel zelfvertrouwen te hebben. Ze weet heel goed wat er van haar verwacht wordt. En ze is heel alert op haar omgeving. Op het gedrag van de juf en het functioneren van de andere kinderen. Op het zien wat er volgens haar nodig is. Toch geeft ze ook vaak signalen van onzekerheid af.

Chazia kiest (te) vaak voor de bemoederende, zorgzame rol. Ze wil graag de processen om haar heen sturen en in control zijn. Chazia is bang om fouten te maken en wil het liefst samenwerken (want als je dan een foutje maakt, is het niet zo erg – dan heb je het samen gedaan). Ook is er de verwarring tijdens toetsmomenten.

Chazia vertoont een grote betrokkenheid op de sociale werkelijkheid. Maar ze voelt echter lang niet altijd aan wat in een situatie de meest effectieve tussenkomst is of waar anderen behoeften aan hebben. Ogenschijnlijk lijkt zij ‘goed’ te werken, maar échte betrokkenheid en meegezogen worden in de activiteit komen weinig voor.

*Voor dit kindportret is niet alleen de leerkracht geïnterviewd, maar ook Chazia zelf.

Grip op competentiesGrip op competenties, ontwikkeling bij kinderen zien en waarderen

Dit kindportret komt uit het boek ‘Grip op competenties’. Meer informatie en/of bestellen?

sluiten