In de week van 13 oktober 2015 was Yong Zhao weer in Nederland. Keer op keer raken bestuurders, schoolleiders en leraren geïnspireerd door de uiteenzetting van ideeën en voorbeelden in zijn boek World Class Learners (2013). Onderwijs Maak je Samen en Stichting De Brink hebben een checklist samengesteld volgens de indicatoren die Zhao benoemt en waarmee je jezelf de vraag kunt stellen:
“Is jouw school een school van wereldklasse?”
Download de checklist. In World Class Learners wordt beschreven waaraan scholen zouden moeten voldoen om klaar te zijn voor de toekomst. Een toekomst waarin zij hun leerlingen voldoende kunnen voorbereiden op hun rol en bijdrage in de maatschappij. Zhao stelt dat de leerlingen zich op school bezighouden met het ontwikkelen van reële producten, waarbij hun autonomie in het proces voorop staat en zij in volle verbinding met de wereld werken en leren. Hij heeft de indicatoren ingedeeld in de volgende drie groepen: leiderschap en autonomie van de leerling, productgericht leren en de wereld als campus.
De poster biedt een overzicht van de indicatoren en nodigt uit om met elkaar een helder beeld te krijgen van de school: waar staan we? Welke onderdelen behoeven meer aandacht? Is onze school een school van wereldklasse? Wat zouden we nog kunnen versterken? Het verdient de aanbeveling om je in eerste instantie te richten op één van de drie aandachtsgebieden. Indien gewenst kan binnen zo’n aandachtsgebied een subonderwerp worden gekozen. Zo kun je het hele gebied leiderschap en autonomie van de leerling gaan onderzoeken. Je kunt je ook beperken tot het onderdeel inspraak van de leerling.
Binnen een (management)team scoort iedere persoon eerst voor zichzelf de betreffende indicatoren door aan te geven waar de school zich bevindt op een schaal van 1 tot 5 (1=laag/ 5-hoog). Daarna vindt er een groepsgesprek plaats om te komen tot een gemeenschappelijk gedragen score van de indicator. Je kunt elkaar bevragen op de score door je keuze toe te lichten met een praktisch voorbeeld. Dit maakt de invulling van de specifieke indicator concreter. Als niet iedereen voldoende aan het woord komt, kan ook een stille discussie op het bord worden gevoerd: één collega schrijft zijn score met een argumentatie op een whiteboard en gaat zitten. Anderen mogen opstaan en na elkaar reageren op het whiteboard, wederom in stilte.
Op deze manier kunnen meerdere werkvormen worden toegepast om te komen tot een gedeelde score op de betreffende indicatoren over de huidige stand van zaken op school. Interessanter is om te weten waar je heen wilt en welke prioriteiten je dan gaat stellen: op welke indicatoren gaan we ons richten om de gewenste groei te realiseren in de komende jaren? Tenslotte kan het ook nog interessant zijn om te kijken hoe de school er 5 jaar geleden voor stond: heeft er groei plaats gevonden of niet? En zo niet: wat vinden we daar dan van? De indicatoren kunnen dus voor het heden, het verleden en de gewenste toekomst worden gescoord om met elkaar richting te geven aan de schoolontwikkeling.
Bovenstaande werkvormen gaan vooral over de inhoud: waar staat de school? Wat gebeurt er op school? Wat is de rol van de leerling daarin? Daarover sprekend komen juist de rol van de leraar en de schoolleiding duidelijk naar voren. Wat is hun houding ten opzichte van de schoolontwikkeling? Tonen zij voorbeeldgedrag, brengen zij enthousiasme over, zorgen zij voor evaluatie en reflectie binnen het team? De verschillende rollen binnen het team bepalen de verhouding onderling. Die verhouding bepaalt voor een groot deel de kwaliteit van de inhoudelijke ontwikkeling op weg naar een school van wereldklasse. Inhoud, houding en verhouding zijn altijd met elkaar in verbinding en worden door de schoolleider met elkaar in verbinding gebracht. Zo ontstaat niet alleen een school, maar ook een schoolleider van wereldklasse.