Iedereen heeft een talent, ook wordt talent soms miskend, zoals bij Rudolph. Iedereen is uniek en moet de kans krijgen om zijn of haar unieke talenten uit te bouwen om zo meerwaarde te kunnen creëren. Leerlingen moeten dan wel de kans krijgen hun talenten te ontdekken om vervolgens te oefenen in het omzetten van hun talent naar een vorm van meerwaarde voor de maatschappij. Jongeren moeten leren ondernemend te zijn met hun eigen talenten.
In het boek World Class Learners, pleit Yong Zhao voor het aanleren van die ondernemendheid bij alle leerlingen. De wereld wordt kleiner, de concurrentie bij het vinden van een baan is groter dan ooit. Zhao stelt dat vooral veel hoger opgeleide jongeren straks geen baan meer zullen (zoeken en) vinden, maar genoodzaakt zijn hun eigen baan te creëren. Jongeren gaan op zoek naar de meerwaarde die zij economisch gezien kunnen leveren, zodat anderen van hun diensten gebruik willen maken. Hoe geven we ondernemendheid vorm in een wereld waarin scholen juist meer regulatie ondervinden vanuit de overheid door strengere eisen aan het curriculum en meer gestandaardiseerde toetsen dan voorheen?
Niet alle jongeren hoeven ondernemers te worden, maar van elke jongere mag wel een mate ondernemendheid worden verwacht om zichzelf op de kaart te zetten. De vraag is hoe je een dergelijke algemene houding bij jongeren ontwikkelt . Het curriculum staat zeer onder druk. Daarin zullen docenten en schoolleiders geen ruimte zien. Omdat het gaat om het aanleren van een algemene houding die letterlijk van levensbelang zal zijn, vraagt het een investering en samenwerking vanuit de verschillende vakken om te komen tot vakoverstijgende projecten die leiden tot zo reëel mogelijke producten.
Hoe ondernemend zijn wij zelf binnen de school? Durven we risico’s te nemen, durven we echt van fouten te leren? Of stappen we in de blinde vlek van onze beroepsgroep? Waar we zien dat mensen die in de zorg werken, onder hoge werkdruk als eerste de zorg voor zichzelf uit het oog verliezen, zien we in het onderwijs de beroepsmatige blinde vlek op het leren: in het instituut waar je leert leren, leren de werknemers relatief minder dan in andere sectoren.
Durven we ondernemend te zijn of volgen we de oplegde kaders? Durf je met elkaar een schooleigen koers te bepalen en wil je daar dan verantwoording over af leggen? Als docenten en schoolleiders zich geen fouten veroorloven en geen risico’s durven nemen, dan zijn we ook niet geloofwaardig in onze overtuiging naar leerlingen toe dat je van fouten maken leert.
In de 21st century skills worden de thema’s leven, werken en leren benoemd met de woorden, betrokken, ondernemend en nieuwsgierig. Zhao stelt ook dat de toekomstige werknemer geen brave volgeling meer is, maar een ondernemend mens op zoek naar kansen voor zichzelf en de organisatie waar hij voor werkt. In het leren mag de leerling nieuwsgierig worden gemaakt. Nieuwsgierig door opdrachten die zo dicht mogelijk de realiteit benaderen, zodat leerlingen echt kunnen testen waar hun talenten en mogelijk hun meerwaarde ligt. Leerlingen die nieuwsgierig worden naar zichzelf: wat kan ik nog meer en wat ik heb anderen dus te bieden?
Het doel om te werken met reële opdrachten lijkt moeilijk of zelfs onhaalbaar. Hierin ligt wel de sleutel tot een mooie samenwerking met het bedrijfsleven: juist het verschil laten zien tussen de geoefende professional en de leerling die zijn talent onderzoekt. Dit creëert de mogelijkheden om tot een vruchtbare en eerlijke samenwerking te komen. Dat ondernemendheid voor alle niveaus bereikbaar is, blijkt wel uit de resultaten die praktijkscholen halen in hun samenwerking met het plaatselijke bedrijfsleven. In het nieuwe vmbo worden scholen ook uitgedaagd samen te werken met regionale partners.
Projectmatig en vakoverstijgende projecten zijn niet nieuwe; daar hebben we al(a) veel ervaring mee opgedaan. Nieuw is wel dat de lat hoger mag liggen door bruikbare eindproducten te verlangen. Zonder het leerproces uit het oog te verliezen, ligt de focus op de eisen aan het eindproduct.
In ieder van ons schuilt een Rudolph: wellicht bang om uitgelachen te worden, maar we hebben (we) allemaal unieke talenten, die we uit mogen bouwen. Het onderwijs mag voor de jongeren de omgeving bieden waarin dat kan; passend onderwijs dus. En het heerlijke van zo’n metafoor is toch dat de boodschap beter blijft hangen en ons ook nog een glimlach kan brengen.