..een vorm van bewegingsonderwijs om samenwerking te bevorderen. Dit artikel vertelt wat groene spelen zijn. Daarnaast komt aan de orde waar ze vandaan komen en hoe leerkrachten groene spelen kunnen ontwikkelen. Situaties waarin we groene spelen kunnen uitvoeren worden genoemd. Verder staan in dit artikel een groot aantal voorbeelden en die zullen de deelnemers tijdens de uitvoering veel plezier opleveren.
Een spel met de parachute.
Juffrouw Marianne pakt de parachute en legt die midden in de gymnastiekzaal. Een opgewonden gejoel stijgt op. “Kom er maar eens omheen staan”, zegt ze tegen de kinderen. “We pakken zo meteen de rand van de parachute vast…Het is een rustige dag aan het strand, de zee is kalm”. De kinderen pakken de rand van de parachute met twee handen vast. Dan maken ze kleine golven door alle handen snel op en neer te bewegen. De parachute is nu een golvend wateroppervlak onderhevig aan de wind. Windkracht 4…”Oei het gaat veel harder waaien, windkracht 9, het stormt…!”Alle handenparen gaan nu enorm tekeer. Samen maken de kinderen de golven hoger en hoger. Spanning en plezier staan op hun gezichten te lezen. Als de wind gaat liggen kijken de kinderen elkaar aan. Hè, hè…, dat waren nog eens golven.
Wat zijn groene spelen?
De naam groene spelen is voor het eerst gebruikt door de ‘Groenwinkel’. Dat was een Groningse milieubeweging die in de jaren tachtig een aantal zogenaamde ‘New Games’ uit Amerika introduceerde in Nederland. De New Games zijn alternatieve spelvormen waarin geen prestatievergelijking voorkomt. Naar het voorbeeld van deze nieuwe spelvormen is naar meer mogelijkheden gezocht voor toepassingen in het bewegingsonderwijs.
Het spel met de parachute is een voorbeeld van groene spelen. Alle kinderen in de groep hebben samengewerkt om de parachute te laten golven. Alle handen waren nodig. Geen enkele leerling heeft aan de kant gestaan. Samenwerking en het uitvoeren van een min of meer harmonische groepsbeweging zijn voorwaarden geweest om het in de gymnastiekzaak te laten stormen.
Niemand heeft gewonnen, niemand heeft verloren. In een groen spel ligt het speldoel in de aktiviteit zelf. Het kan alleen bereikt worden door een gezamenlijke inspanning van alle deelnemers.
De nadruk bij deze spel- en bewegingsvormen ligt op:
– deelname door alle kinderen (alle deelnemers…)
– samenwerking en het bereiken van een gemeenschappelijk doel
– rekening houden met elkaar en acceptatie van elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden
– plezier beleven aan het samen uitvoeren
Er bestaat een klassiek Chinees verhaal over de kracht van samenwerking. Het gaat als volgt: “Een oude man met tien zonen riep hen bij elkaar vlak voordat hij zou sterven. Hij nam tien eetstokjes en vroeg aan elk van de tien jongens om één stokje door te breken. Dit deden ze met groot gemak. Opnieuw nam de man tien stokjes, maar deze keer bundelde hij de stokjes samen. Hierna vroeg hij aan iedere zoon om de stokjes te breken. Geen van hen kon de bij elkaar gebonden stokjes breken, hoe hard ze het ook probeerden. De wijze oude man sprak toen: “Elk van jullie is als een eetstokje. Éen is gemakkelijk te breken…maar als jullie je verenigen en samenwerken dan is jullie kracht zo groot dat je niet gemakelijk zult breken…!”
Natuurlijk hebben we in ons reguliere (bewegings-) onderwijs oog voor samenwerking. Maar de belangen van individuele prestatie, productie, resultaat en specialisme in bijvoorbeeld de sportspelen van de leerlingen zijn evenredig groot. De spelen zijn overgeorganiseerd en prestatiegericht. De leerlingen wedijveren om iets wat slechts voor enkele is weggelegd en dit houdt in dat de meerderheid afvalt en verliest. De meeste spelen zijn gebaseerd op ‘uitschakeling’ en dus is er slechts één winnaar en de rest verliezer. Dit soort spelen eist ook zijn tol bij de winnaars zelf. Zij worden aangemoedigd om ‘plezier’ te hebben over het falen van anderen en ‘moeten’ hopen dat de ander verliest.
Deze ongezonde vorm van wedijver conditioneert onze leerlingen zo dat ze niet meer voor hun plezier kunnen spelen. Ze leren dan niet hoe ze elkaar kunnen helpen, hoe ze rekening kunnen houden met elkaars gevoelens en op een gezonde manier kunnen wedijveren. Bieden we daarentegen spelen en activiteiten aan die verlopen in een sfeer van samenwerking en acceptatie, dan zal er plaats zijn voor iedereen en ruimte voor ieders kwaliteit.
Hoe kan een leerkracht aan groene spelen komen?
Er zijn verschillende mogelijkheden om aan groene spelen te komen. Een leerkracht kan een bestaand spel ‘groen’ maken. Hij kan, eventueel samen met de leerlingen, een nieuw groen spel bedenken. En hij kan gebruik maken van de groene spelvormen en activiteiten die zijn beschreven in de diverse boekjes over groene spelen of coöperatieve activiteiten.
Kan de leerkracht een spel ‘groen’ maken?
Als de lesgever bij bekende spelvormen zoekt naar mogelijkheden om niet tégen elkaar, maar mét elkaar te spelen is hij al op de goede weg. Immers dan vergelijkt hij geen prestaties van leerlingen meer.
Zo spelen we de groene vorm van trefbal bijvoorbeeld met een zachte foambal. Als een speler geraakt is mag hij gaan meespelen met de andere partij. Alle kinderen blijven meedoen. Het spel houdt op die manier nooit op.
Bij ‘groen trefbal’ is het de bedoeling de bal zo te spelen dat de ‘mede’-spelers die aan de andere kant van het net staan, de bal zeker kunnen terugspelen of opvangen. De spelers moeten rekening houden met de vaardigheden van de medespelers. Het is zelfs mogelijk dat de spelers oversteken om te helpen…
Groene spelen zijn duidelijk te onderscheiden van competitieve spelen. In het spel “Koning van de berg” bepalen de spelregels dat alléén de sterkste speler de top kan bereiken en dat dus één persoon koning kan worden, terwijl alle anderen van de berg worden afgeduwd. Alle spelers tegen elkaar en bij het bereiken van het doel wordt tenslotte iedereen uitgesloten behalve die ene winnaar. Bij de ‘groene’ versie, de coöperatieve versie van dit spel, “Mensen van de berg” is de structuur van het spel het tegenovergestelde. Het doel is nu om zoveel mogelijk mensen op de top van de berg te krijgen. Alle kinderen beleven daar plezier aan. De deelnemers spelen en werken samen om dit te bereiken. Er is geen druk van competitie en het spel moedigt aan tot behulpzaamheid, acceptatie en plezierige interactie.
Een nieuw groen spel bedenken.
Om een nieuw groen spel te maken gaat de leerkracht niet uit van een aantal strenge spelregels. Hij bedenkt speelse activiteiten waarbij de leerlingen samen bewegen en samen bepaalde materialen gebruiken. Afhankelijk van de bedoeling kan de nadruk liggen op vertrouwen en accepteren van elkaar of op samen een bepaalde beweging of actie uitvoeren, die door de samenwerking ook lukt. Het is mogelijk om de deelnemers te laten meedenken over het doel en het verloop van het spel. Wat moeten we samen doen om dit spel te kunnen spelen?
Groene spelen uit een boekje:
Er zijn talloze groene spelvormen beschreven. Hieronder volgen een aantal voorbeelden die naast ruim honderd andere spelen en activiteiten zijn opgenomen in het boek ‘De groene spelen’ van Van den Einden en Pecht. (Eindhoven, 1995). Veel van de spelvormen die in dit boek zijn opgenomen zijn ontwikkeld samen met leerlingen.
Enkele lesideeën:
Menselijk knoop of de Gordiaanse knoop: de kinderen gaan in een kring dicht bij elkaar staan, schouder aan schouder. Op een teken steken we de handen omhoog en iedereen pakt twee andere handen vast, van twee verschillende kinderen. Let op, elke hand mag maar aan één andere hand vastpakken en aan elke hand mag maar één andere hand vastzitten… We letten er ook op dat we niet de hand van onze directe buurman vastpakken. Vervolgens proberen we de zo ontstane knoop weer te ontwarren zonder de handen los te laten.
Deze activiteit kan ook starten vanuit zit op de grond. Als alle handen zijn vastgepakt moeten we eerst proberen gezamenlijk op te staan zonder de handen los te laten. Elkaardaarbij helpen is dikwijls heel hard nodig.
Röhn-carré: Een leerling gaat in een trapezoïde staan en de rest van de deelnemers tilt het toestel op. Dan draait de groep de trapezoïde langzaam rond en de leerling in het toestel klautert op zo’n manier mee dat hij steeds verticaal blijft. De spelers die de trapezoïde vasthebben en ronddraaien moeten rekening houden met elkaar en met de speler in het toestel. Elkaar aanwijzingen geven is belangrijk voor een goed verloop. Heffen en dragen en klauteren wordt zo in een coöperatieve manier uitgevoerd.
Lopende band: Twee rijen leerlingen liggen op hun rug op de lange mat, om en om met de hoofden op het midden van de mat en de benen naar buiten. De hoofden van de kinderen uit de ene rij liggen oor aan oor met de hoofden van de kinderen uit de andere rij.
Nu strekken alle liggende spelers de armen naar boven. Het is de bedoeling dat de opgeheven handen van de dubbele rij een speler, die zicht houdt als een ‘plank’, verplaatst wordt.
Samen kun je meer dan alleen…!
Visnet: een groep leerlingen krijgt een groot net en een hele grote lichte bal. Een oud doelnet en een grote strandbal voldoen uitstekend. Door het net in één beweging strak te trekken werpen we de bal omhoog. Goed samenwerken is noodzakelijk om de bal omhoog te werpen, maar ook om hem daarna weer in het net op te vangen. De groep moet zich soms verplaatsen terwijl de kring gehandhaafd dient te worden. Het feest is compleet als een bal, opgeworpen door de ene groep, in het net van een andere groep kan worden opgevangen.
Uitkijktoren: Een groep leerlingen krijgt de opdracht een gymnastiekbank rechtop te zetten. Samenwerken is hoogst noodzakelijk. Het wordt een spannend avontuur. De bank is nu een uitkijktoren. Een leerling mag proberen de uitkijktoren te beklimmen, terwijl de anderen de bank stevig vast- en rechtop houden.
Parachuteloop: Alle leerlingen staan verdeeld om de op de grond uitgespreide parachute. In een grote kring staan ze er omheen en pakken op een teken de rand vast met twee handen. Met gestrekte armen wordt nu de chute omhoog gezwaaid, er komt lucht onder en er ontstaat een enorme bolvormige tent. Een viertal houdt de rand van de parachute vast en de rest loopt snel onder de tent door naar de overkant. Het is belangrijk dat de lopers elkaar niet hinderen…
Trek ‘m op: Een groene vorm van touwtrekken. Niet de traditionele manier met een winnende en een verliezende partij. Bij deze ‘groene’ touw-trek-versie worden de spelers verdeeld in twee groepen die zich opstellenalsof ze gaan touwtrekken. De kinderen pakken het touw om-en-om vast. Op het midden van het touw, dat nog de grond raakt, gaat een leerling staan. Twee andere leerlingen geven hem een stevige hand te ondersteuning. De touwtrekkers moeten op een teken het touw spannen; de leerling in het midden wordt van de grond getild…Het is belangrijk dat beide trekgroepen met evenveel kracht het touw strak trekken.
Nieuw: Groene Spelen voor de onderbouw
Bootje roeien
In groepjes van twee zitten de kinderen tegenover elkaar. Ze hebben een fietsband vast. Op een bepaald ritme buigen de kinderen zich afwisselend naar voren en strekken zich naar achteren: ‘voor-achter-voor-achter’.
Ga vlug in de auto’s zitten
In de zaal worden delen van kasten gezet. Dit zijn zogenaamde auto’s. Op een teken rennen de kinderen naar deze auto’s en nemen er met zijn tweeën of drieeën in plaats. De auto’s moeten gestart worden. Net zo vlug moeten zo op een teken van auto verwisselen. Welke auto’s kunnen heel snel starten?
Pittenzakje tussen schouders of buik
Twee kinderen gaan dicht naast elkaar staan en klemmen een pittenzakje tussen de schouders of buik. Zo proberen ze een bepaalde afstand af te leggen zonder dat het pittenzakje valt.
Wanneer spelen we groene spelen?
Het is niet de bedoeling dat groene spelen de plaats innemen van alle bekende vormen van bewegingsonderwijs. Wel is het een aantrakkelijke mogelijkheid erbij. Aantrakkelijk voor zowel de lesgever als voor de leerlingen. Vormen van groene spelen zijn heel goed te gebruiken als een onderdeel in een les bewegingsonderwijs. Met name als de lesgever aandacht wil besteden aan samenwerking binnen de klassegroep kan hij groene spelen in een les opnemen. Zo kan de kern van de les bijvoorbeeld bestaan uit coöperatief touwtrekken….
In het kader van ‘Weer samen naar school’ en ‘adaptief onderwijs’ zijn groene spelen echte aanraders. Zij zijn uitstekend geschikt om zowel prestatie-zwakke als prestatie-sterke leerlingen optimaal bij de les te betrekken.
Groene spelen kunnen ook goed worden uitgevoerd tijdens een introductiedag of als alternatief op een schoolsportdag. Deelname en plezier zijn verzekerd.
De Groene Spelen voor jong en oud
De auteurs van De groene spelen hebben onlangs een boek uitgebracht genaamd De Groene Spelen voor jong en oud.
Dit boek biedt wederom bijzonder bruikbare activiteiten om in de lespraktijk groene spelen toe te passen. Nieuw in dit boek is o.a. het onderdeel ‘Groene spelen voor de onderbouw’. In dit hoofdstuk worden veel activiteiten voor in het speellokaal besproken en geïllustreerd met foto’s.
Literatuur:
Vd Einden H. en Pecht R. (1995) De groene spelen. Uitgeverij Nikko Toshogu Press, Eindhoven
Kamiya A (1985) Elementary Teacher’s Handbook of Indoor en Outdoor Games. Uitgeverij Parkerpublishing Company Inc. West Nyack
Orlick T (1987) The coöperative sports and games book. Challenge without cempetition. Uitgeverij Pantheon Books, New York
Blumenthal E (1987) Kooperative Bewegungsspiele. Uitgeverij Verlag Hofmann, Schorndorf.
Drs. Hans van den Einden
Docent bewegingsonderwijs
Pedagogische Hogeschool De Kempel, Helmond
Drs.Rinus Pecht
Leraar lichamelijke opvoeding
Instelling Voortgezet Onderwijs, Deurne