leestijd:

Herman van den Berg, docent lichamelijke opvoeding en Rots & Water trainer, houdt van de schoonheid van het verschil.

Gymleraar Herman van den Berg ontdekte een jaar of tien geleden het trainingsprogramma Rots & Water en noemt zichzelf sindsdien besmet. Hij geeft de speciale trainingen op het Elzendaalcollege in Gennep en ziet dat zowel jongens als meisjes daar waardevolle lessen uit trekken.

Herman van den Berg met leerling

Op dit moment knokt Herman van den Berg ervoor om Rots & Water trainingen een blijvend vast onderdeel te laten zijn van het lesprogramma op zijn school. Als ervaren gymleraar op een Vmbo-school weet hij alles van het onmiskenbare verschil tussen puberjongens en pubermeisjes. Nadat hij had kennisgemaakt met Rots & Water, een Nederlands programma dat kinderen op een positieve manier weerbaar maakt, ontdekte hij dat dit programma zijn leerlingen echt een zetje geeft. Dankzij de mix van oefeningen en reflectie leren ze zichzelf beter begrijpen en leren ze hun grenzen kennen en aangeven. Ook komen ze op school en in hun sociale contacten beter uit de verf. Van den Berg zet zich inmiddels in binnen- en buitenland in voor meer aandacht voor deze weerbaarheidstrainingen.

Waar komt uw passie voor het helpen van leerlingen vandaan?

“Wij hebben hier op school vooral doe-kinderen. Wat bleek op een gegeven moment? Leerlingen die het bij mij in de gymles goed deden, deden het niet goed in de klas. Ze konden er niet stilzitten. Bij mij in de les hoeft dat niet, liever niet zelfs. Ik wilde die kinderen helpen. Ik heb een zwak voor kinderen die buiten de boot vallen en steeds vaker bleken dat de jongens te zijn. Bovendien moet je in het Vmbo na het tweede jaar al kiezen voor een beroepsrichting. Hoog op de lijstjes bij ons staat altijd ‘ik weet het niet’. Die kinderen kunnen wel wat hulp gebruiken.”

Hoe bent u ze gaan helpen?

?Door een collega was ik getipt voor weerbaarheidstrainingen voor leerlingen en later voor een bijeenkomst over het trainingsprogramma Rots en Water. Sindsdien ben ik besmet. De school raakte ook enthousiast en met subsidies van de gemeente zijn we van start gegaan. Het uitgangspunt is dat je vanuit je lijf werkt, je lichaam is de eerste vorm van communicatie met de buitenwereld. Je moet je lijf kunnen voelen en stevig kunnen staan. Dan kun je veel beter eigen keuzes maken. Bij veel kinderen tegenwoordig is dat lichaam wat minder aanwezig, ze leven in een virtuele wereld met minder persoonlijk contact. Ik vertel mijn leerlingen soms over dat voorbeeld dat in Groningen zestig procent van de verkeringen worden uitgemaakt per sms.”

Kunt u uitleggen hoe verschillend jongens en meisjes reageren?

“In mijn mentorklas moesten ze een keer een groepsopdracht doen en ze verprutsten het gewoon. Toen heb ik gewoon gezegd dat ze allemaal een 1 kregen. Daarop liepen de jongens weg en gingen de meisjes huilen. Ik leer hen nu dat ze door rustig adem te halen en in hun centrum te blijven gepast kunnen reageren.

Als gymleraar weet ik dat jongens meer geïnteresseerd zijn in sporten. Ze vragen altijd aan het begin van de les: ‘meneer, wat gaan we vandaag doen?’ Het verschil met meisjes is zo zichtbaar. Pas nog gaf ik de opdracht om in groepjes te oefenen om de bal in de basket te gooien. Bij toeval waren er jongensgroepjes en meisjesgroepjes. De jongens begonnen direct en er ontstond een enorme puinhoop. De meisjes gingen bij elkaar staan en overleggen, maar deden niets. Ik heb toen zowel met de jongens als de meisjes gepraat en het grappige was dat één jongen opperde dat een groepje met twee jongens en twee meisjes misschien wel het beste zou werken.”

Maar hoe kan een leraar Engels met het verschil omgaan?

“Die moet allereerst goed Engels geven. En proberen de schoonheid van het verschil te zien. Als je zo’n jongen van twaalf jaar voor je hebt zitten met zo’n scheut testosteron erin, dan kun je niet gewoon zeggen dat-ie stil moet zitten. Laat zo’n jongen even lopen, even wat doen. De leerlingen kunnen wat ze geleerd hebben bij de Rots en Water training overal toepassen. Bijvoorbeeld eerst rustig uitademen voordat je iets gaat doen. Veel jongens doen soms maar wat, maar als je eerst even een moment rust hebt, kun je daarna prima die spreekbeurt houden.”

Ziet u resultaten?

“Een meisje liet weten dat ze dankzij de training eindelijk haar grenzen wist te trekken. Dat vond ik zo mooi om te horen. En tijdens de introductieweek aan het begin van het schooljaar haalde een van de jongens bij een wandeling een brievenbus uit de grond en schopte hem kapot. Je zou denken dat zijn vrienden gingen meedoen, maar ik hoorde een van hen juist zeggen: ‘he joh, dat moet je niet doen, je maakt spullen van iemand anders kapot’. Dat vind ik dan geweldig.”

Een interview door: Margit Kranenburg

sluiten