leestijd:

De gymles is bij uitstek geschikt om je even lekker uit te leven! De start van een schooljaar is een goede reden om uw klas goed te leren kennen. Onderstaande activiteiten zijn gericht op samenwerking, teamspirit en sportiviteit. Een goede basis voor de start van een nieuw jaar samen!

10 activiteiten om elkaar echt goed te leren kennen:

(OB= onderbouw, MB= middenbouw, BB= bovenbouw)

1. Yel maken

Doelgroep: OB, MB en BB
Materiaal: geen

Uitvoering:

Bedenk van tevoren met hoeveel teams je gaat werken deze les.
Leg uit wat een yel is en geef daarbij een voorbeeld (met of zonder rijmwoorden).
Maak de teams en geef ieder 5 minuten om met elkaar een yel te bedenken.
Benadruk gezonde competitie en sportiviteit.
Werk je klassikaal en is er geen competitie-element? Bedenk dan welke yel je met elkaar kan uitroepen als iets samen heel goed lukt!

Tip: Bij de onderbouw is het misschien goed om vooraf een yel te bedenken en deze aan de kinderen te leren.

2. Ballonnen/ballen vervoeren

Doelgroep: OB, MB en BB
Materiaal: Ballonnen of (zachte)ballen

Uitvoering:

Maak tweetallen of laat tweetallen maken
Zet een parcours uit (recht of met bochten?)
Laat kinderen met de buiken naar elkaar toe starten en laat ze tussen de buiken een bal ‘vasthouden’
Als de bal goed zit, mogen ze de bal niet meer met hun handen aanraken.
Lukt het de kinderen om de bal/ballon van de ene naar de andere kant te verplaatsen zonder deze valt?
Tip: Je kunt de kinderen van de ene naar de andere lijn laten lopen, maar ook van mat naar mat of van korf naar korf.

Te makkelijk? Laat ze de bal verplaatsen tussen de ruggen! Zo kunnen ze elkaar niet zien.

3. Blinde vinken

Doelgroep: OB, MB en BB
Materiaal: Geen

Uitvoering:

Alle kinderen staan in tweetallen op een plekje in de klas/zaal.
Op het teken van de docent strekken zij hun armen uit zodat de lln tegenover elkaar staan en alleen de vingers elkaar raken.
Op hetzelfde moment zet iedereen 3 grote stappen naar achteren.
Sluit je ogen, draai 3 rondjes en probeer met je ogen dicht je maatje weer te vinden.
Wanneer iedereen weer iemands handen vast heeft, gaan de ogen open; sta jij bij het juiste maatje?

Te moeilijk? Laat de kinderen vooraf een geluid afspreken zodat ze elkaar op geluid kunnen vinden (als iedereen tegelijk gaat roepen is dat nog best moeilijk!)

Bron: Einden en Pecht, 1995.

4. Survivalen!

Doelgroep: MB en BB
Materiaal: je hebt voor de opdracht voorwerpen nodig waar je met twee voeten op kunt staan (groot en sterk genoeg). Bijvoorbeeld tapijttegels, papiertjes, blokjes, ed. Je hebt per team precies zoveel materialen nodig als personen. Dus een team van 5 lln krijgt 5 voorwerpen.

Uitvoering:

Maak teams van ongeveer 5 kinderen en laat ze in een rijtje achter elkaar klaarstaan.
Baken een veld af: dus markeer een begin- en eindpunt. Tussen deze punten is een grote diepe vijver met piranha’s.
De kinderen mogen een brug bouwen om aan de overkant te komen. Dit doen ze door steeds een ‘steen’ neer te leggen.
Om aan de overkant te komen hebben ze echter te weinig ‘stenen’. Zij moeten dus steeds de achterste stenen naar voren doorgeven om dichter bij de overkant te komen.
Omdat iedereen in de groep 1 steen heeft en de achterste steen naar voren moet worden doorgegeven, moeten de lln bij elkaar op de steen staan, of misschien op 1 voet balanceren.
Wanneer een of meerdere lln in de vijver valt, moet de groep opnieuw beginnen.

Te moeilijk? Geef de kinderen wat extra ‘stenen’ of wees wat minder streng als ze in de vijver stappen.

5. Op handen en voeten

Doelgroep: OB, MB en BB
Materiaal: Geen

Uitvoering:

Verdeel de lln in teams van ongeveer 4-5.
Het is de bedoeling dat ze zich van de ene naar de andere kant van de zaal gaan verplaatsen.
De leerkracht geeft aan met hoeveel handen en voeten ze aan de overkant mogen komen.
Bijvoorbeeld: Elk groepje van 5 lln moet met maximaal 3 handen en 5 voeten aan de overkant komen.
Laat de kinderen goed zelf nadenken; kruipen kan bijvoorbeeld ook, of lopen op handen en voeten, lopen als kruiwagen, ed.
Beloon creativiteit met een applaus!

Tip onderbouw: Laat de lln in tweetallen werken om het wat makkelijker te maken.

6. Figuren leggen

Doelgroep: OB, MB en BB
Materiaal: Geen

Uitvoering:

Maak groepjes van 4-5 lln.
Laat een letter of cijfer zien op papier.
Laat de kinderen de letter of het cijfer met hun lichaam uitbeelden (kan liggend en soms ook staand).
Het groepje dat als eerste de letter duidelijk heeft uitgebeeld krijgt een punt of een applaus.
Voorwaarde is, dat elke leerling deel uitmaakt van de uitgebeelde letter of het cijfer.

Tip onderbouw: Laat de kinderen de letters of cijfers uitbeelden die ze goed kennen. Eerst alleen, dan met een tweetal. Hieronder een voorbeeld.

Figuren leggen (bron: Clementoni educationals)

7. Piramide maken

Doelgroep: OB, MB en BB
Materiaal: kleine gymmatten

Uitvoering:
Zoek op internet naar ‘acrogym’ en zoek een leuke afbeelding van een menselijke piramide uit.
Print voor elk groepje een acrovorm uit.
Verdeel de kinderen in groepjes en laat ze de afbeelding goed bekijken.
Kunnen ze elkaar helpen om de piramide te maken?

Tip 1: Als je ieder groepje een andere acrovorm geeft, kun je ze laten rouleren

Tip 2: Denk aan hulpverlening: Hoe komt de laatste leerling op de piramide? Stel je vaste helpers in? Begeleid jijzelf? Gebruik je hulpmaterialen?

Piramide (bron: Google)
Piramide (bron: Google)

8. Estafette met blokjes

Doelgroep: OB, MB en BB
Materiaal: Een blok(je) voor elk kind

Uitvoering:

Er worden 4 teams gemaakt. Elk team zit in een hoek van de zaal.
Vóór elk team ligt een hoepel.
In het midden van de zaal ligt ook een hoepel met blokken erin.
Zodra de leerkracht een startsignaal geeft, loopt de eerste leerling van elk groepje naar het midden van de zaal. Hij of zij pakt een blokje, loopt terug om zijn eigen team en loopt een ronde door de hele zaal.
Als hij terug is bij zijn eigen hoepel, zet hij zijn blokje rechtop in de hoepel en tikt hij de volgende persoon aan.
Elke teamlid zet telkens een blokje bovenop de toren.
Het team dat als eerste een toren heeft, die wint.
Toren omgevallen? De laatste loper moet ze allemaal rechtzetten.

Estafette met blokjes
Let op: Zorg dat er achter elk team genoeg ruimte is om te rennen!

Tip onderbouw 1: Begin met een parcours heen en weer, ga dan pas over op andere loopvormen zoals om alle groepjes heenlopen.
Tip 2: Als de toren steeds omvalt, laat de kinderen de blokken dan niet in de lengte, maar in de breedte opstapelen.

9. Mijnenveld

Doelgroep: MB en BB
Materiaal: per team 1 theedoek (blinddoek) en allerlei materialen die in het veld gelegd worden (geen kleine ballen ivm veiligheid).

Uitvoering:

De groep wordt opgedeeld in teams van 4-5 kinderen.
Het hele team staat achter elkaar in een rijtje, op 1 persoon na.
Deze persoon gaat aan de overkant van het mijnenveld staan en is de coach van het team.
De voorste persoon van het team krijgt een blinddoek om.
Als het startsignaal door de leerkracht is gegeven gaat de coach vanaf de overkant van het veld vertellen hoe zijn geblinddoekte teamlid moet lopen.
De coach moet ervoor zorgen dat hij goede aanwijzingen geeft, zodat zijn teamlid niet op een landmijn gaat staan (materialen in het veld).
Als er wel iemand op een landmijn gaat staan is hij of zij af en moet er opnieuw worden begonnen.
Is het gelukt om aan de overkant te komen? Dan wordt die persoon coach en loopt de coach met de blinddoek via het zijkant van het veld terug naar zijn groep waar de volgende kan starten.

Mijnenveld

10. Kriebelestafette

Doelgroep: OB, MB en BB.
Materiaal: 1 pen en 1 vel papier per groepje + werkblad (download dit werkblad).

Uitvoering: (in de klas/of in de gymzaal)

Verdeel de klas in teams
Laat elk team in een rijtje achter elkaar gaan staan of zitten.
De achterste persoon krijgt een afbeelding in zijn handen.
Hij of zij ‘tekent’ deze afbeelding met zijn vingers op de rug van degene voor hem.
Wanneer de voorste persoon een tekening op zijn/haar rug heeft ontvangen tekent hij/zij dit figuur op een papiertje of op het bord.

Let op: Niemand mag praten tijdens het uitvoeren van de opdracht.

Er kunnen twee winnaars zijn; de groep die als eerste is en de groep die de beste lijkende tekening heeft.

Tip onderbouw: Als een estafette nog te moeilijk is, laat de kinderen dan in tweetallen om en om een figuur op elkaars rug ‘tekenen’. Kan de ander het figuur raden of tekenen?

Gerelateerde artikelen

po
09/12 in actueel

Nieuw: Bizie de beweger

sluiten