Nico is een jongen met autisme en hij heeft een verstandelijke handicap. Hij ziet, hoort en begrijpt de wereld heel anders dan ik. Zijn klasgenoten hebben ook autisme en sommigen van hen snappen wel degelijk dat het blauwe plastic water moet voorstellen. Zij hebben weer problemen met andere zaken. Gemeenschappelijk is dat zij allen problemen hebben op het gebied van sociale interactie, communicatie en verbeelding. Juist zaken die in het onderwijs zo benadrukt worden.
Weg voordat het begrepen is
Woorden gaan ‘over hun hoofd heen’. Woorden zijn weg voordat de kinderen ze hebben begrepen, of kinderen begrijpen de woorden verkeerd of ze pikken er net uit wat hun interesse heeft.
Conflicten en gedragsproblemen kunnen hierdoor gemakkelijk ontstaan. Onbegrip ligt op de loer. Bijvoorbeeld: De leerkracht wil dat het kind met autisme met gymnastiek een opdrachtje uitvoert. Maar ze aarzelt, waarom is dat? Als de leerkracht de opdracht met materialen verduidelijkt, bijvoorbeeld door een hoepel neer te leggen op de plek waar ze moet staan en de volgorde van handelingen duidelijk te maken door bijvoorbeeld een parcours uit te zetten, dan blijkt de opdracht ineens veel duidelijker en durft de leerling het wel aan.
Wat kunnen wij doen om deze kinderen en jongeren met ASS (autismespectrumstoornis) te helpen begrijpen wat de bedoeling is? We zoeken naar middelen die deze kinderen de tijd en de mogelijkheid geven om de informatie te verwerken. Middelen die niet, zoals woorden, weg zijn voor je ze hebt begrepen.
Communicatie verduidelijken met pictogrammen
Wat ga je doen? Waar ga je het doen? Wanneer ga je het doen? Met wie ga je het doen? En hoe? Communicatie is een zo wezenlijk aspect van ons onderwijs, dat we er alles aan moeten doen om wat we bedoelen en willen te verduidelijken aan kinderen met autisme.
Hoe kunnen we nu verduidelijken wat we bedoelen en willen? Afhankelijk van het communicatieniveau van het kind kunnen we dit op een aantal manieren doen. Voor het laagste communicatieniveau is verduidelijking mogelijk door middel van lichaamsgebonden voorwerpen (bijvoorbeeld ‘een slabbetje om’ betekent drinken of eten).
Als kinderen snappen dat een voorwerp verwijst naar een gebeurtenis die nog gaat komen, kunnen we door middel van voorwerpen verduidelijken (een beker betekent drinken, een puzzelstuk betekent werken, enzovoorts).
In het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs zullen we de communicatie meestal het best kunnen ondersteunen door middel van pictogrammen, foto’s, lijntekeningen of woorden.
Voor sommige kinderen is het belangrijk dat er niet teveel informatie op deze plaatjes staat. Dit leidt hen af van de oorspronkelijk bedoeling ervan. Zo zal een jongen met een passie voor draaiende dingen, meteen naar de wielen van een rolstoel kijken die getekend is in de kringpicto. Ziet hij nog dat dit de picto ‘kring’ moet voorstellen? Houd hiermee rekening als je gebruik maakt van foto’s of tekeningen ter verduidelijking. In een oogopslag moet de boodschap duidelijk zijn.
Iedereen doet het anders
Plaatjes in de vorm van pictogrammen (of foto’s of lijntekeningen) kunnen ineens alles duidelijk maken. Zo weet Nico wat hij gaat doen op zijn schooldag en wanneer hij dat gaat doen. Dit weet hij doordat hij zijn dagprogramma in de vorm van pictogrammen zelf op kan hangen (bij zijn eigen tafel) en één voor één weg kan halen als het voorbij is. Dit geeft hem rust en voorkomt gedragsproblemen. Monique snapt door een pictogram waar de groepstafel is en haar foto op een stoel geeft haar rust omdat duidelijk is waar ze mag zitten in een ruimte die ze niet overziet. Freddy snapt pas wat ik van hem wil, als ik het voor hem opschrijf. Johan tekent zelf een pictogram van zijn verjaardagsfeest dat we straks gaan vieren. Een vraagtekenkaart op een tafel, verduidelijkt voor de leerlingen waar ze hun vragen kunnen stellen. Andere leerlingen schrijven hun programma over in hun agenda en weten zo wat er wanneer gaat gebeuren. Weer anderen hebben de activiteiten in hun geheugen opgeslagen, maar kunnen in geval van stress weer terugvallen op de vertrouwde pictogrammen al of niet met woorden.
Tenslotte geven de pictogrammen deze kinderen ook de mogelijkheid om ze zelf te gebruiken in hun communicatie. Onlangs was het gebruik van pictogrammen ook voor kinderen met spraaktaalstoornissen in het nieuws. Zij konden met behulp van de pictogrammen bijvoorbeeld in de winkel duidelijk maken wat ze wilden hebben. Dit geldt ook voor kinderen met autisme.
Het is voor sommige kinderen met autisme moeilijk om een leerkracht duidelijk te maken dat ze een vraag hebben. De vraag stellen lukt nog niet, maar door een vraagkaartje aan je te geven (bijvoorbeeld een pictogram met hierop twee handen en de vraag ‘Kun je me helpen?’) is deze stap in de communicatie en sociale interactie weer wat gemakkelijker geworden.
Ingrid Mark
orthopedagoge en auti-leerkracht