Watjes of kanjers? Elke leraar en elke mentor kent ze wel: leerlingen die zich helemaal kunnen vastbijten in een onderwerp, diepzinnige vragen stellen en niet passen in het beeld van een ‘gemiddeld’ kind.
Het zijn vaak ook leerlingen die snel afgeleid zijn, zich moeilijk kunnen concentreren in de groep en soms heel heftig reageren op de kleinste prikkels. Deze hoogsensitieve leerlingen hebben een zeer gevoelig zenuwstelsel, waardoor prikkels veel sterker doorkomen dan bij andere kinderen. Dat zorgt dat zij soms problemen hebben met concentreren, in een snel tempo werken of in een groep functioneren en daardoor nog al eens bestempeld worden als angstige of verlegen kinderen. Heel makkelijk krijgen hoogsensitieve leerlingen het stempel faalangstig, sociaal onhandig, ADHD of het syndroom van Asperger opgedrukt.
Ieder mens is uniek en krijgt bij zijn geboorte specifieke eigenschappen mee. Genetische factoren, die bepalen welke kleur haar je hebt, hoe lang je wordt, maar ook of je van nature voorzichtig bent of juist graag overal op af gaat. Bij hoogsensitieve mensen is het zenuwstelsel erg sterk ontwikkeld, waardoor indrukken directer binnenkomen. Ze missen als het ware een ‘Tefallaagje’, dat de impulsen filtert, ze sorteert en beoordeelt. Ook hebben deze mensen van jongs af aan een opvallend vermogen dingen op te merken in hun omgeving en denken ze lang na voordat ze tot actie overgaan.
Hoog sensitieve mensen zijn vaak sterk empathisch en voelen stemmingen bijzonder goed aan. De grote hoeveelheid prikkels waaraan wij dagelijks bloot gesteld worden levert voor niet-hoogsensitieve mensen geen probleem op bij het functioneren in bijvoorbeeld de klas of een andere grote groep. Maar stel je een klas eens voor vanuit het oogpunt van een hoogsensitieve leerling: een groep luidruchtige kinderen, die lachend en duwend de klas binnenkomt, door elkaar heen kletsen, met propjes gooien en pas na luid stemverheffen van de leraar wat tot rust komt. Achterin de klas blijven twee leerlingen echter zachtjes fluisteren, terwijl de buurman van de hoogsensitieve leerling met zijn potlood op de tafel tikt. Als het dan ook nog warm is in de klas en het felle licht recht in je ogen schijnt, is het ineens teveel. Alle indrukken, die 100 keer zo sterk binnenkomen, zorgen dat het teveel wordt voor een hoogsensitieve leerling. Deze leerling mist vaak het vermogen de prikkels in de juiste ‘hokjes’ te stoppen. Wat is op dit moment een belangrijke prikkel (bijvoorbeeld de uitleg van de docent) en wat absoluut niet (het gefluister achter in de klas).
Buffer tegen prikkels
Hoe kan je als leraar deze leerling helpen? Het is goed je te realiseren dat het meestal niet één prikkel is die zorgt voor de heftige reactie. En zeker ook niet altijd dezelfde prikkel. Soms kan het oppikken van stemmingen van anderen zo benauwend zijn, dat de kleinste extra prikkel al voldoende is om de controle te verliezen. Maar op een andere dag lijkt het of een leerling geen last heeft van sterke prikkels en schijnbaar ongestoord zijn werk doet. Een eerste zichtbare uiting van het overprikkeld raken bij een leerling zijn vaak de ogen. Een kind dat overprikkeld wordt en dat niet aan kan, zal snelle bewegingen maken met zijn ogen.
Daarnaast beweegt hij zich vaak kort en schokkerig, alsof hij het contact over zijn spieren kwijt is. Contact met een leerling is op dat punt bijna niet meer mogelijk, ze zijn tenslotte ook het contact met zichzelf kwijt. Vaak kun je een leerling op dat moment beter even tot rust laten komen, spreek bijvoorbeeld af dat een leerling bij overprikkeling de klas uit mag gaan zonder dat hij dat hoeft te vragen. Beter nog is het om te voorkomen dat een leerling overspoeld raakt. Door samen met de leerling te werken aan een buffer tegen onnodige prikkels (zie oefening in kader), voorkom je dat hij over zijn grens gaat. Hoogsensitieve leerlingen die overprikkeld raken kunnen dat ook uiten door concentratieproblemen, chaotisch werken en snel afgeleid zijn, wat ook de reden is dat vaak onterecht wordt gedacht aan ADHD of faalangst.
ADHD of faalangst
Hoogsensitieve leerlingen zijn meer dan gemiddeld bezig met hoe anderen (over hen) denken, ze denken diep na over alles wat op een dag gebeurt en zijn gevoelig voor negatief denken; faalangst ligt dus op de loer. Ook kinderen met faalangst denken vaak op een negatieve manier, zo zijn ze er bijvoorbeeld van overtuigd dat ze geen voldoende kunnen halen bij het proefwerk Frans en alleen al de gedachte daaraan, blokkeert ze in hun leren en bij het maken van het proefwerk. Belangrijk om te weten is echter dat bij een hoogsensitieve leerling niet de angst om te mislukken de primaire veroorzaker van de (cognitieve) faalangst is, maar zijn hoogsensitiviteit. Pas als een kind wordt overweldigd door teveel prikkels, reageert hij faalangstig, als een reactie op zijn hoogsensitiviteit.
Door een leerling te helpen bij het omgaan met prikkels, zal ook zijn eventuele faalangst als sneeuw voor de zon verdwijnen. Datzelfde geldt voor hoogsensitieve kinderen die de ‘diagnose’ ADHD, sociaal onhandig of bijvoorbeeld hoogbegaafd krijgen opgelegd. Vaak zijn er in het gedrag overeenkomsten te vinden, maar komt dit gedrag alleen voor als een hoogsensitief kind overprikkeld raakt. Een kind dat problemen heeft met zijn hoogsensitiviteit kan door een mentor of begeleider geholpen worden door een veilige omgeving te creëren en de hoeveelheid prikkels te verminderen. Waarna aan de hand van oefeningen gewerkt kan worden aan het verwerven van zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Belangrijk is daarbij altijd, en dat geldt niet alleen voor de hoogsensitieve leerling, dat een docent, mentor of begeleider de tijd neemt te luisteren naar het kind en door te vragen. Door niet alleen te focussen op problemen die spelen, maar ook aandacht te hebben voor de talenten en interesses van een kind, ben je al een heel eind op de goede weg.
Oefening weren van prikkels
Een goede manier om kinderen te leren prikkels te weren die niet van belang zijn, zijn visualisaties en ontspanningsoefeningen. Een voorbeeld:
Laat een kind zich voorstellen dat hij een glazen wand om zich heen zet. Daarmee kan hij zich afschermen van de buitenwereld, maar niet voor 100%. In de glazen wand zit namelijk een brievenbus, waardoor prikkels van buiten naar binnen kunnen komen. Die brievenbus fungeert als filter, waar het kind stap voor stap prikkels kan uitpakken. Dat zijn alleen de prikkels die voor hem zijn en nuttig zijn. Bijvoorbeeld de uitleg van de docent, zijn vriendje dat vraagt of hij vanmiddag mee gaat zwemmen of de kassajuffrouw die zegt hoeveel een brood kost. Prikkels die storen en zorgen voor overprikkeling, moeten buiten blijven. Zoals de twee kletsende vrouwen in de bus, de luid gillende kleuters in de tuin van de buren of de tikkende klok in het klaslokaal.
Over de auteur
Susanne Nieuwenbroek is hoofdredacteur van Bij de Les en auteur van het boek Hoogsensitieve leerlingen, dat bij uitgeverij Quirijn verscheen.
Meer info:
www.orthoconsult.nl
http://www.uitgeverij-quirijn.nl/