leestijd:

Je kunnen concentreren betekent de aandacht op één punt kunnen richten. Concentratievermogen expliciet onderwijzen is zinvol, omdat kinderen ontdekken dat ze toenemend een bewuste keuze hebben waaraan ze wel of geen aandacht besteden. Dit vermogen (focussen) is een essentieel onderdeel van de executieve functies en relevant voor het leerproces.

Executieve functies zijn functies in je brein die het mogelijk maken om je gedrag te sturen. Het gaat hierbij om het vermogen om te organiseren, je te kunnen concentreren, om je gevoelens en gedrag te reguleren. Executieve functies zijn vaardigheden en denkprocessen die belangrijk zijn voor het uitvoeren van sociaal en doelgericht gedrag. Je hebt ze vooral nodig in nieuwe en lastige situaties. Het zijn fundamentele vaardigheden die voorwaardelijk zijn voor spelen, leren en met elkaar kunnen omgaan.

Focussen met kleuters betekent dat kinderen van binnenuit nieuwsgierig en bewust gaan waarnemen hoe ze hun aandacht inzetten. Hierdoor worden ze gaandeweg medeverantwoordelijk voor eigen leer- en groepsprocessen.

De onderstaande vijf tips hebben te maken met ‘focussen’ en kun je uitproberen in jouw groep. Ze maken dit complexe onderwerp voor individuele leerlingen, tweetallen of in de groep laagdrempelig toegankelijk.

Tip 1:

Leg uit wat ‘focussen’ betekent: iets van dichtbij goed bekijken, je goed concentreren. Dieren doen dit bijvoorbeeld als ze zich op een prooi concentreren (laat eventueel een foto zien). Hoe lang kan jouw groep ‘zo stil als een dier’ zitten en rustig opletten? Bedenk met de kinderen een goede ‘focushouding’.

Tip 2:

Geef kinderen de opdracht om op verschillende manieren te zitten: alsof je voor de tv, achter de pc, in een warm bad, in een achtbaan, op een slee, of in een ‘focushouding’ zit. Wat zijn de verschillen? Wanneer kun jij je het beste concentreren?

Tip 3:

De klas zit in een kringopstelling en kijkt naar een bal die voor iedereen goed zichtbaar op de grond gestuiterd wordt. Alle kinderen kijken hoe de balbeweging langzaam stopt en het stil wordt. Laat de kinderen de bal nadoen: springen als hij stuitert, voeten verplaatsen als hij rolt en stilstaan als de hij stil ligt. Onderzoek samen met de kinderen hoeveel seconden de hele groep stil kan staan. Zonder beweging en zonder geluid. Hoe voelt het in je oren als het stil is? Is dat lastig?

Tip 4:

Laat kinderen in een ‘focushouding’ zitten. Vertel dat er zo direct een tovenaar rondloopt. Hij tovert allemaal verschillende dieren. Ze kunnen geen geluid maken en alleen door hun beweging laten zien welk dier ze zijn. Roep als het stil is; ik tover allemaal stille…. (tijgers, kikkers, vissen, vogels, vlinders). Roep na elk dier ‘focushouding’, zodat tussen elke nieuwe tovenarij de kinderen pauzeren en ze vanuit de focushouding op de nieuwe opdracht wachten. Is het lastig om tussendoor in een focushouding te blijven zitten? Waarom wel/niet?

Tip 5:

Daag de kinderen uit om op de eigen stoel te blijven zitten en ondertussen de volgende opdrachten uit te voeren: voeten van de grond tillen en rechtop blijven zitten, tien tellen lang helemaal op de linker bil gebalanceerd zitten, vervolgens op de rechter bil.

Vervolgens gaat iedereen in de ‘focushouding’ zitten. De kinderen duwen hun voeten extra stevig in de grond. Ze spelen dat het stormachtig weer is. Jij als leerkracht bent een ‘wervelwind’ en loopt rond. Tijdens het rondlopen druk je tegen de achter- of zijkant van de rug van een leerling om te kijken of hij stevig in de ‘focushouding’ zit. Is dat lastig? Wat doe jij om ervoor te zorgen dat je niet ‘omver geblazen’ wordt?

Bron: 5 minuten focus (Bazalt & OMJS, 2014).

sluiten