leestijd:

In 2012 kon je bij een supermarkt levensechte mini-verpakkingen van supermarktproducten cadeau krijgen als je voor een bepaald bedrag boodschappen kocht. Deze mini-verpakkingen kun je in je groep goed gebruiken voor allerlei rekenactiviteiten, waarbij aspecten van alle domeinen: tellen en getalbegrip, meten en meetkunde, aan bod komen.

Hieronder staan activiteiten beschreven vanuit een competentiegerichte benadering (probleem oplossend vermogen) en vanuit de tussendoelen rekenen zoals die beschreven worden door SLO.

Een van de competenties voor het onderwijs in de 21e eeuw is o.a. probleemoplossend vermogen; een vaardigheid die je als leerkracht ook bij jonge kinderen moet stimuleren. Kinderen zullen deze vaardigheid in de toekomst goed kunnen gebruiken. Probleempjes kun je in de grote groep voorleggen, maar ook in een kleine groep bespreken, dan verloopt de communicatie tussen de kinderen beter. Laat de kinderen naar elkaars ideeën luisteren, voorspellingen doen, meningen geven, beslissingen nemen, samen uitvoeren en evalueren.
Zorg dat je het proces zelf niet teveel stuurt.

Welke probleemstellingen kun je zoal voorleggen?

  • Jullie hebben mini-verpakkingen meegenomen, maar hoe weten we straks nog wie welke verpakkingen heeft meegebracht?
  • We hebben geen echt winkeltje maar hoe kunnen we er toch een maken?
  • Denk je dat alle verpakkingen op twee planken neergezet kunnen worden?
  • Als we willen gaan picknicken, welke boodschappen hebben we dan nodig en hoeveel kost dat?

Bij al deze probleemstellingen kun je open vragen stellen: Wie heeft een idee? Kan iemand nog iets anders bedenken? Welke manier gaan we gebruiken? Hoe gaan we het maken/uitproberen? Wie doet wat? Hoe is het gegaan, is het geworden wat we er van verwacht hadden? Moeten we er nog iets aan veranderen?

Suggesties vanuit de tussendoelen zijn:

  • classificeren op soort:
    De verpakkingen bij elkaar zetten dit kun je eten – dit kun je drinken. Er kunnen hierbij leuke meningsverschillen ontstaan!
  • classificeren op kleur of vorm:
    De verpakkingen bij elkaar zetten met rood er in- met blauw er in ; de verpakkingen bij elkaar zetten met ronde vormen- met hoekige vormen . Hoeveel vormen zie je bij één bepaalde verpakking? Je kunt zowel driedimensionale- als tweedimensionale vormen noemen (bv. pak vla: vierzijdige prisma, maar ook kun je een vierkant, rechthoek, driehoek zien)
  • seriëren:
    De afmetingen van verpakkingen zijn minder geschikt om te seriëren, maar je kunt wel een seriatie laten maken van lekker naar lust ik echt niet, of zet de verpakkingen van goedkoop naar duur.
  • tellen: 
    Het aantal verpakkingen tellen ( en noteren met getalsymbolen) De aantallen kunnen ook gerepresenteerd worden met plakrondjes of door te turven.
  • verschillende miniverpakkingen vergelijken op aantal:
    Zijn er bij de verpakkingen meer doosjes of meer potjes? Er kunnen verschillende hoeveelheidsbegrippen ( meer-minder, meeste-minste, evenveel) aan bod komen. De vergelijkingen kunnen ook gedaan worden door middel van de één – één relatie ( naast ieder potje zet je een doosje). Fiches kunnen de verpakkingen representeren op vergelijkstroken: ieder potje is een geel fiche en ieder doosje is een rood fiche. Er kan een staafdiagram gemaakt worden om vergelijkingen te maken.
  • eenvoudige erbij en eraf sommen:
    Er zijn acht pakken op voorraad aan het eind van de dag staan er nog drie, hoeveel zijn er verkocht? Kinderen kunnen al handelend met de pakken tellen of terugtellen. Er kan lijst gemaakt worden van de producten in de winkel. Achter ieder product staat het aantal in hokjes weergegeven(acht). Aan het eind van de dag kun je drie hokjes inkleuren van de pakken die er nog zijn, er blijven nog vijf hokjes open. Er zijn dus vijf pakken verkocht
  • omgaan met tijd: gebeurtenissen in de goede volgorde zetten en beschrijven.
    Ik wil vanavond gaan koken wat moet ik eerst doen?
  • tijdbeleving:
    In de rij bij een kassa duurt het wachten lang, als je speelt duurt de tijd kort.
  • omgaan met geld:
    Het prijzen van de producten, het verkoopspel met goedkope en dure producten en het betalen bij de kassa.
  • oriënteren:
    Kunnen omschrijven waar een product staat (op de tweede plank aan de linkerkant naast de paprika).
  • plattegrond:
    Van de opstelling van de winkel of met de producten op de plank. Trek de verpakking om, op een strook papier die op de plank ligt, dan kun je later aan de omtrek zien waar je de producten weer terug moet zetten.
sluiten