Hoofdstuk 6A: Theorie
Procesgericht volgen en evalueren
Om kleuters goed te kunnen volgen in hun ontwikkeling dien je allereerst kennis te hebben van de ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Je moet vanuit een professionele houding (en middels ervaring) kunnen ‘aanvoelen’ welke ontwikkeling zich afspeelt bij het kind. Wanneer je observaties uitvoert, zul je jezelf altijd moeten afvragen of de situatie recht doet aan wat het kind laat zien. Met andere woorden, kan het kind vanuit een goed welbevinden en optimale betrokkenheid laten zien waartoe hij in staat is? Nog te vaak worden jonge kinderen bij de leerkracht geroepen om even een taakje uit te voeren (synchroon tellen tot 10), zodat de leerkracht vervolgens kan observeren of het kind in staat is om dit te doen en het kan noteren op het formulier. De kans bestaat dat een slimme kleuter in zo’n situatie vooral laat zien waarvan hij denkt dat de leerkracht van hem verwacht en niet datgene waar hij toe in staat is.
Het kindvolgsysteem Looqin PO gaat uit van het procesgericht volgen van kinderen en biedt een ruime inspiratiebron van interventies op basis van de betrokkenheidsverhogende factoren. Meer informatie hierover vind je opLooqin.nl
Voor alle kinderen is het van belang om niet alleen aandacht te besteden aan het product maar ook aan het proces. Beide aspecten zijn aanleiding om met kinderen te evalueren. Maak hierbij onderscheid tussen de inspanning en het resultaat. De kinderen gaan hierdoor ervaren dat moeite doen bij leren hoort en effect kan hebben op het resultaat. Bovendien treed je zelf minder snel in de valkuil, dat je het resultaat gaat vergelijken met dat van andere kinderen. Je koppelt namelijk de geleverde inspanning aan de ontwikkeling van het kind. Vraag hierbij ook naar de beleving van het kind: is er bijvoorbeeld sprake van plezier in het leveren van die inspanning en is het kind trots op de prestatie en het uiteindelijke resultaat? Is het kind zich ervan bewust dat er wat geleerd is?
Door vooraf criteria te stellen of door deze samen met het kind te benoemen, kun je tijdens de activiteit de juiste feedback geven en achteraf doelgericht met het kind evalueren. Zelfs bij deze jonge kinderen is het zinvol om daarbij te benoemen wat er geleerd is. Vooral datgene wat het kind aangeeft geleerd te hebben, geeft belangrijke informatie over de zone van naaste ontwikkeling en de wijze waarop het kind tegen zijn eigen prestaties aankijkt.
‘Wil je het leren stimuleren, dan moet je meer vragen stellen in plaats van antwoorden geven.’
Hoofdstuk 6B: Praktijk
De taxonomie van Bloom
Hieronder vind je nogmaals uitwerkingen van de Taxonomie van Bloom (zie ook hoofdstuk 5B) waarbij binnen een ontwikkelingsmateriaal een beroep gedaan wordt op de lagere en hogere denkordes. Om de slimme kleuters te kunnen ‘voeden’ zijn de hogere denkordes uitstekend geschikt om meer verdiepend bezig te zijn. Daarnaast is het ook een manier om signalerend te stimuleren. Waar is dit kind toe in staat?
Hieronder is het ontwikkelingsmateriaal mozaïek uitgewerkt.
Vervolgens kun je zien hoe de onderdelen van de verschillende denkordes praktisch zijn uitgewerkt bij het ontwikkelingsmateriaal de mozaïek.
Hoofdstuk 6C: Verrijking
Download dit format om je bestaand ontwikkelingsmateriaal te verrijken.