Hoofdstuk 7A: Theorie
Executieve functies
Slimme kleuters lukt het lang niet altijd om datgene wat ze willen of kunnen ook in praktijk te brengen. Wel de ideeën hebben om een complex bouwwerk te maken, maar niet in staat zijn om dit ook helemaal af te maken. Of bedacht hebben wat je straks in de huishoek gaat spelen, maar hierbij geen rekening kunnen houden met de inbreng van anderen. Of het niet voor elkaar krijgen om in de kring op te letten, zodat je daarna niet weet wat er van je verwacht wordt. Dit alles kan te maken hebben met de mate waarin hun executieve functies zijn ontwikkeld. Executieve functies zijn functies in je brein die het mogelijk maken om je gedrag te sturen. Het gaat hierbij om het vermogen om te organiseren, je te kunnen concentreren, om je gevoelens en gedrag te reguleren. Executieve functies zijn vaardigheden en denkprocessen die belangrijk zijn voor het uitvoeren van sociaal en doelgericht gedrag. Je hebt ze vooral nodig in nieuwe en lastige situaties. Het zijn fundamentele vaardigheden die voorwaardelijk zijn voor spelen, leren en met elkaar kunnen omgaan. Gebleken is dat een goede ontwikkeling van de executieve functies een positief effect heeft op het cognitief en sociaal-emotioneel functioneren. Er is zelfs aangetoond dat zelfsturing belangrijker is voor schoolsucces dan de hoogte van het IQ. Alle reden dus om bij slimme kleuters gericht aandacht te besteden aan de ontwikkeling van executieve functies en zelfsturing.
Hoofdstuk 7B: Praktijk
Hoe kunnen we slimme kleuters ondersteunen in de ontwikkeling van hun executieve functies?
Op de eerste plaats is het nodig dat de slimme kleuters in situaties komen die nieuw en ingewikkeld voor hen zijn. Kinderen die zich niet in hoeven te spannen voor een taak, doen dit op hun automatische piloot en krijgen zo niet de kans om hun executieve functies te ontwikkelen.
Het gaat er dus om dat we activiteiten en spelletjes aanbieden die aansluiten bij hun cognitieve mogelijkheden en waarbij een beroep wordt gedaan op de executieve functies. Heel geschikt hiervoor zijn de rekenspelletjes voor kleuters van het SLO.
Het spelen van spellen zoals Halli Galli, Da Vinci Code en Make 7 daagt hen uit en doet een beroep op executieve functies zoals impulscontrole, werkgeheugen, plannen, cognitieve flexibiliteit, plannen, emotieregulatie en metacognitie.
Kleuters die problemen hebben met hun executieve functies en in bepaalde situaties onvoldoende in staat zijn om hun gedrag zelf aan te sturen, hebben daarbij meer dan anderen sturing nodig. Zij kunnen het niet alleen. Deze sturing kan gegeven worden door volwassenen in hun omgeving, door andere kinderen, maar ook materiële ondersteuning, bijvoorbeeld een zandloper om de tijd inzichtelijk te maken, kan hierbij een belangrijke rol spelen. Om slimme kleuters te helpen hun eigen gedrag te sturen, is het nodig dat je goed analyseert op welke executieve functies een beroep wordt gedaan en waar ondersteuning nodig is. Door een taak op te delen in deeltaken en deeldoelen kun je kinderen die sturing van buitenaf aanreiken die ertoe leidt dat ze het later alleen kunnen. Het proces om kinderen te begeleiden bij het uitvoeren van een bepaalde taak wordt scaffolding genoemd. Scaffolding houdt in dat de taak op zich niet eenvoudiger wordt gemaakt, maar wel dat de mate van ondersteuning die je biedt in het begin groot is en vervolgens stap voor stap wordt afgebouwd. De kunst hierbij is dat je precies voldoende steun biedt. Bij teveel steun boekt het kind wel succes, maar leert het niet om de taak zelfstandig uit te voeren. Bij te weinig steun, faalt het kind en leert daardoor ook niet om zichzelf aan te sturen. Kijk dus steeds hoever het kind komt, grijp in waar nodig, maar neem het niet uit handen. Geef precies zoveel steun, verbaal of fysiek om verder te kunnen gaan. Geef directe aanwijzingen, omschrijf gewenst gedrag en moedig aan.
Het samen met de leerkracht vooruitkijken op een activiteit of situatie, het samen een plannetje maken, kan ervoor zorgen dat een slimme kleuter ook daadwerkelijk aan de slag gaat. Om het niet op te geven bij het eerste probleem dat hij tegenkomt, is het voor deze kleuter heel belangrijk dat de leerkracht hem niet aan zijn lot overlaat, maar tussendoor even komt vragen hoe het gaat of hem vanaf een afstand non-verbaal aanmoedigt. En het samen terugkijken op de activiteit, zorgt ervoor dat het kind inzicht krijgt in wat er goed is gegaan en wat hij misschien een volgende keer anders kan doen.
- Hoe ga je het aanpakken?
- Wat heb je daarvoor nodig?
- Lukte het je om de opdracht te onthouden?
- Wat deed je om je niet te laten afleiden?
In de ontwikkeling van executieve functies kunnen ook andere kinderen een belangrijke rol spelen. Als samen spelen regelmatig voor problemen zorgt, mogelijk als gevolg van een zwakke impulscontrole, cognitieve flexibiliteit of emotie-regulatie, kan het juiste speelmaatje veel van deze problemen wegnemen. Maar ook het verduidelijken van wie welke rol heeft tijdens het spel in de themahoek door kleding en attributen in te zetten, is een manier om ook slimme kleuters de kans te geven om door middel van samenspel hun executieve functies te ontwikkelen.
En verlies niet uit het oog, dat juist bij taken die je prima aankunt, maar die je niet leuk vindt, er een enorm en misschien wel te groot beroep gedaan wordt op de executieve functies. Vraag je steeds af hoe belangrijk het is dat het kind deze taak toch uitvoert, wat dat oplevert voor het kind of zijn omgeving. Of is het misschien mogelijk om de taak en de situatie zo aan te passen dat deze aansluit bij het ontwikkelingsniveau en belangstelling van het kind? Ook bij het ontwikkelen van executieve functies en zelfsturing staat betrokkenheid voorop.
Hoofdstuk 7C: Verrijking
Download dit format om je bestaand ontwikkelingsmateriaal te verrijken.
Van deze publicatie verschenen ook al:
- Overzicht publicatie
- Inleiding
- Hoofdstuk 1 Slimme kleuters, een voorsprong of hoogbegaafdheid
- Hoofdstuk 2 Ontwikkelingskenmerken en leereigenschappen
- Hoofdstuk 3 Stimulerend signaleren
- Hoofdstuk 4 Breed en doelgericht plannen
- Hoofdstuk 5 Coachend begeleiden
- Hoofdstuk 6 Procesgericht volgen en evalueren