leestijd:

Door Marcel van Herpen & Korine van Grunsven

Vanuit een ErvaringsGerichte benadering spreken we over zorgbreedte als bij een kind of leerkracht sprake is van onvoldoende welbevinden en/ of betrokkenheid bij één of meerdere ontwikkelingsgebieden. Via inleving in de leerling proberen we de verbinding met de leerling te herstellen of te vergroten. Alleen wanneer we de  leerling begrijpen en contact met hem kunnen krijgen, of hem de mogelijkheid geven het contact met ons te leggen, kunnen we hem begeleiden in zijn  ontwikkeling.

Vaak is het lastig om los te komen van het beeld dat je je al hebt gevormd van de leerling en tot nieuwe inzichten te komen. We spreken dan over de lastige leerling, de taalzwakke leerling, de rekenzwakke familie, enzovoorts. De oorzaak van de problemen liggen in zijn eigen karakter of zijn aangeboren (on)mogelijkheden. De leerling is nu eenmaal zo. Verandering lijkt onmogelijk. In het EGO richten we ons echter ons echter nadrukkelijk niet op problemen of onmogelijkheden, maar op kansen en mogelijkheden.

Inleving

De ervaringsreconstructie helpt hierbij. Dat een leerling als lastig wordt bestempeld, hoeft tenslotte nog niets te zeggen over deze leerling. Het vertelt ons dat de leerkracht de leerling als lastig ervaart. In de reconstructie zoeken we naar nieuwe verklaringen voor het gedrag van de leerlingen Er wordt
ruimte gemaakt om los te komen van eigen emoties en beelden, om op een andere wijze tegen de leerling aan te kijken. De verbondenheid met de leerling wordt vergroot of hersteld en er komt ruimte voor nieuwe mogelijke interventies.

Inzicht krijgen in de ervaringsstroom van de ander

We gebruiken de ervaringsreconstructie om inzicht te krijgen in de ‘ervaringsstroom’ van de ander. Dit inzicht is de essentie van het ErvaringsGericht Onderwijs: Proberen om het handelen af te stemmen op wat bij de ander en bij jezelf leeft, met welbevinden en betrokkenheid als criteria.
Centraal in de ervaringsreconstructie staat dan ook het loskomen van de eigen emoties. Wanneer we deze opzij zetten, komt er ruimte voor inleving. We komen los van ons eigen beeld van de leerling. Hierin ligt de kracht van de reconstructie besloten. De leerling verandert voor je ogen. De situatie die zo vast leek te zitten wordt opengebroken. Daardoor ontstaan er nieuwe openingen voor de behandeling of omgang met de leerling. De verbondenheid met het kind wordt versterkt.

Dit artikel is afkomstig uit de EGOscoop (Juni 2009). De EGOscoop wordt niet meer uitgegeven. Het gehele archief vind je op http://www.egoscoop.nl

sluiten