Leerkrachten in de onderbouw vinden het vaak moeilijk om veelal oudste kleuters het laatste half jaar van groep 2 nog actief met ontwikkelingsmaterialen te laten werken. Er wordt gezegd : ze zijn uitgespeeld. Jammer, want er zijn nog zoveel mogelijkheden.Natuurlijk kun je nieuwe materialen aanschaffen, maar juist met de bestaande ontwikkelingsmaterialen zijn er nog legio mogelijkheden. Neem nu bijvoorbeeld de aloude kralenplank.
In iedere groep zijn er wel een stuk of 4 aanwezig. Er zijn naast de vierkante ook ronde kralenplanken, die weer andere mogelijkheden geven.
Hier wil ik een paar ideeën geven voor de vierkante kralenplanken:
• Jongste kleuters vinden het heerlijk om lukraak kraaltjes op de spijkertjes te zetten, de motorische herhaling en de mooie kleuren geven hen voldoening.
Kan het kind ook met twee handen tegelijk de kralen opzetten?
• Basisvormen worden vaak als begin gebruikt: rechte kruis, schuine kruis, 16 vierkantjes om vervolgens de vakken op te vullen naar eigen keuze. Leggen kinderen zelf verband met de benamingen naar het vouwen? Hoe gaat een kind op zoek naar het midden als het een recht kruis moet opzetten? Is het leggen van een schuin kruis een probleem, span dan een elastiekje van linksboven naar rechtsonder zodat het kind de lijn in de gaten krijgt. Waarschijnlijk kan het de andere schuine lijn nu zelf maken.
• Levensvormen worden vaak vanaf voorbeeldkaarten nagemaakt, zoals een huis, wieg, beer,vlinder etc. Er zijn ook doorzichtige plastic kralenplanken waar de voorbeeldkaart ingeschoven kan worden. Het voorbeeld namaken wordt hierdoor gemakkelijker, maar zo’n kaart kan ook als controlemiddel achteraf gebruikt worden. Ook kan de ene helft gemaakt worden met ondersteuning eronder de andere helft zonder de kaart .
• Voor de leerkracht is het interessant om kinderen te bevragen welke strategie ze hebben gebruikt bij het naleggen van een voorbeeld. Waar beginnen ze, werken ze van links naar rechts of juist van boven naar beneden, verzamelen ze per figuur of per kleur, etc.
• De kralenplank kan als gezelschapsspel gebruikt worden.
Er wordt met twee dobbelstenen (een kleuren- en een stippendobbelsteen) gegooid. Bijvoorbeeld geel en 5 stippen,dan mag het kind vijf gele kraaltjes naast of onder elkaar opzetten. Wie het eerste met 1 kleur alle 19 spijkers (1 rijtje) vol gelegd heeft, is de winnaar. Er kan ook doorgegaan worden tot alle zes de kleurenrijen vol zijn. Ook variaties met 2 dobbelstenen van ieder zijn mogelijk. Kinderen moeten dan bekijken met welke kleur ze verder gaan en met welke hoeveelheid, zodat ze precies uitkomen tot de laatste spijker.
Het sociale aspect, het tellen, inzicht in hoeveelheden en de fijne motoriek komen hiermee aan bod.
• Om kinderen zelf meer initiatieven te laten ontwikkelen, is de Kralenplankontwerper gemaakt. Een leeg vel waarop alleen maar rondjes staan. Kinderen kunnen als ze hiermee hun gemaakte werk van de kralenplank namaken; ze kleuren de rondjes in, ieder rondje staat voor een kraaltje op de plank.
• Kinderen kunnen ook zelf een ontwerp maken. Je sluit hier aan bij de eigen belevingswereld van kinderen. Er wordt tevens een beroep gedaan op het voorstellingsvermogen.
Zeker voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong de “Hoogbloeiers” kan dit een interessante manier zijn om met de kralenplank nieuwe uitdagingen aan te gaan. Meer informatie over onze uitgave ‘Hoogbloeiers, kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong’ leest u hier.