Vide: Samenwerken bij bewegingsonderwijs
Achtergrond informatie
De opbouw in het samenwerken
Samenwerken gaat niet vanzelf. Leerlingen kunnen zich hier in ontwikkelen. Hieronder wordt de opbouw van het samenwerken toegelicht:
- Niveau 1: Leerlingen werken individueel.
- Niveau 2: Aan de leerlingen wordt gevraagd om in één of meerdere fasen van een activiteit in tweetallen of in groepen samen te werken. Hierbij bespreken ze de kwesties, maken ze een product of lossen ze een probleem op.
- Niveau 3: Om samenwerking te krijgen, moeten leerlingen een gedeelde verantwoordelijkheid hebben voor het werk en gezamenlijk eigenaar zijn van de taak. Ideën uitwisselen is ‘samen werken’, hierbij is geen gedeelde verantwoordelijkheid. Bij samenwerking is dit wel, doordat ieder een bijdrage levert.
- Niveau 4: De leerlingen hebben naast de gedeelde verantwoordelijkheid ook zicht op de beslissingen die ze nemen. Ze nemen belangrijke beslissingen op inhoud, proces en product gezamenlijk. De keuzevrijheid dient hier groot genoeg voor te zijn, omdat dit ervoor zorgt dat de keuzes die leerlingen maken gevolgen hebben voor het resultaat (ITL research, 2010).
Coöperatief leren en samenwerken
Coöperatief leren is niet hetzelfde als samenwerken. Coöperatief leren houdt in dat leerlingen op een gestructureerde wijze samenwerken. Deze samenwerking is nodig om meer kennis en vaardigheden te verkrijgen. Bij het Onderwijs in de 21e eeuw staat de vaardigheid samenwerken centraal. Hierbij wordt er gekeken naar de kwaliteit van het samenwerken.
De verschillen tussen coöperatief leren en samenwerken:
Voorbeeldles Primair Onderwijs
Heeft u een voorbeeldles, stuur het dan naar info@onderwijsmaakjesamen.nl.
Samen figuren maken
De vaardigheid: Samenwerken
PO: Middenbouw
Lesdoelen:
- De leerlingen leren om naar elkaar te luisteren en elkaar uit te laten praten.
- De leerlingen leren de inbreng van iedere leerling te accepteren.
- De leerlingen leren om de beurt te praten.
- De leerlingen leren om materiaal met elkaar te delen.
Benodigde materialen
- 1 stift met 4 touwtjes eraan. 1 stift per 4 leerlingen.
- Genoeg vellen papier op iedere tafel.
Inleiding
Je vertelt de leerlingen dat je aan een stift vier touwtjes hebt vastgemaakt en dat het de bedoeling is dat je samen een figuur gaat maken. Jij bent heel benieuwd of ze dit samen kunnen.
Kern
Maak gemengde groepen. Laat daarna de leerlingen eerst een paar vierkanten tekenen. Op deze manier kunnen leerlingen zelf eerst ervaren welke manier werkt en welke manier niet. Je kunt na het maken van de vierkanten met de leerlingen bespreken hoe het is gegaan. Welke verschillende manieren van werken zorgen ervoor dat je het figuur beter kunt maken? Laat ze daarna een aantal driehoeken en cirkels tekenen. Bespreek na het tekenen van deze figuren of dat ze dezelfde manier gebruikt hebben of dat de er anders gewerkt moest worden.
Eventueel vervolg
Maak een wedstrijd waarin leerlingen in het mooiste figuur moeten maken. Beloon dit groepje voor de goede samenwerking. Wissel dan de groepjes om weer opnieuw te kijken hoe de samenwerking met anderen leerlingen kan verlopen.
Afsluiting
Bespreek met de leerlingen hoe ze het vonden gaan. Hoe verliep de samenwerking de eerste paar rondes? Ging deze beter of minder goed na verloop van tijd? Waar moet je rekening mee houden in een samenwerking? Hoe kan een samenwerking volgens jullie goed verlopen?
Met dank aan Nynke de Greef, Suzan Jilesen, Carmen van Rooij en Sanne van de Kerkhof.
Voorbeeldles Voortgezet Onderwijs
Wij zijn op zoek naar voorbeeldlessen voor het voortgezet onderwijs. Heeft u een voorbeeldles, stuur het dan naar info@onderwijsmaakjesamen.nl.
Links
Leerlingen laten samenwerken in Prezi
Downloads
Groepsvormingskaartjes
Schrijf je eigen scenario
Soapie gezocht
Nieuws presenteren
Extra informatie per kaart
Kaart 1
Kaart 2
Samenwerking stimuleren
De leerkracht kan op verschillende manieren de samenwerking stimuleren in de groep. Het is belangrijk dat leerlingen actief, zelfdirect, contextgebonden en samenwerkend leren. Het interpersoonlijke gedrag van de leerkracht speelt hiernaast nog een rol. Hieronder wordt nader toegelicht hoe er concreet meer aandacht voor samenwerking kan zijn:
- Actief leren: Dit kan gestimuleerd worden door te vragen naar uitleg, de lerende in eigen woorden de leerstof te laten samenvatten, de leerlingen links laten zoeken bij de discussie van de groep, te vragen naar onderliggende theorieën en aandacht te besteden aan tegengestelde uitleg.
- Zelfdirect leren: Dit kan gestimuleerd worden door leerlingen leerpunten te laten verzinnen, door leerlingen te laten zoeken naar een variatie van middelen om hier aan te werken, door leerlingen te laten evalueren of de leerstof begrepen is.
- Contextgebonden leren: Dit kan gestimuleerd worden door leerlingen te laten discussiëren over de toegepaste kennis, door leerlingen de toegepaste kennis in andere situaties/problemen toe te laten passen, door ingewikkelde vragen te gebruiken en eerdere uitleg eventueel te herzien.
- Samenwerkend leren: Dit kan gestimuleerd worden door leerlingen na te laten denken over de sterktes en zwaktes en hun functioneren in een groep, door constructieve feedback over het groepswerk te geven, door de regulatie van de samenwerking in een groep te evalueren en door met leerlingen te praten over het functioneren en wat hierin verbeterd kan worden.
- Interpersoonlijk gedrag van de leerkracht: Dit kan gestimuleerd worden door van jezelf als leerkracht te weten wat je sterktes en zwaktes zijn, door feedback van leerlingen te accepteren, door gemotiveerd te zijn om de groepjes te helpen in het proces van samenwerken, door tijdig in te zien dat er problemen dreigen te komen in een groep en door overeenstemming met de leerlingen en de groepjes te tonen (Dolmans, Wolfhagen, Scherpbier & Vleuten, 2003).